zondag 18 augustus 2013

Fietsen bij Nacht und Nebel en champagne op het graf van Wodan

Het fietsritme blijft: van Bolero tot Nirvana

De camino 2013 ligt weliswaar al een paar maanden achter me, maar nog steeds fiets ik met enige regelmaat met Franz in de regio: Noord en Midden Limburg, het Duitse grensgebied. Soms doen zich op zo’n dagrit verrassende ontmoetingen voor. Zoals afgelopen donderdag.

Franz moet zich vanmorgen als Marathon Man eerst melden bij de plaatselijke dokter Szell, tandarts, de dokter Mabuse van de orthodontie. Die is als geen ander in staat ongezien en pijnloos de ingelegde diamantjes in Franz zijn voortanden te verwijderen. De film met Dustin Hofman herinner ik me nog als de dag van gisteren. Geheel gepolijst voor wat zijn dentale systeem betreft zwaait hij tegen elf uur de voordeur voor mij open. Later dan gebruikelijk, maar om je gebit hapklaar en bijtvast te houden, daar spendeer je graag wat tijd aan. Om kwart over elf gaan we van start, onder een grijze lucht. In de loop van de dag zullen we drie keer door een venijnige miezerregen nat worden. Met tegenwind, dat ook nog. Met dank aan het meteorologisch gepruts van giechelkont Helga van Leur of kleuterjuf Margot Ribberink.

Om het even zakelijk te houden: gefietst heb ik vandaag 75,10 kilometer. De ruggengraad van het fietsparcours is de Maas. Beide oevers worden daarbij befietst in Noord/Midden Limburg. Terwijl in het Luikse Outremeuse de uitspattingen rondom het feest van Sainte Marie in volle gang zijn fiets ik met fietscompañero Franz via Tegelen, Belfeld, Reuver en Beesel naar het voetgangersveer in Rijkel dat ons overzet naar Neer. Om daar de draad weer op te pakken. Vervolgens rijgen we Buggenum, Haelen, Heythuysen, Nunhem, opnieuw Neer, Kessel, Baarlo en Blerick aan de fietskralenketting. Franz heeft in Baarlo dan al het veer genomen naar Steijl. Zelf steven ik in volle vaart op Grubbenvorst af, want wind in de rug. Voor de statistiek: slechts twee maal een alleszins verantwoorde pauze op een terras. Beide keren met uitzicht op de Maas: Reuver (droge witte wijn) en Kessel (Grimbergen Dubbel). Direct na de overtocht (Rijkel-Neer) een eetpauze. Weersomstandigheden: 22 graden, zwaar bewolkt, soms regen. Eerste deel (Grubbenvorst – Heythuysen): wind tegen. Tweede deel (Heythuysen – Grubbenvorst): wind mee. Tot zover de objectieve data van de dag.

Er zijn momenten dat je het allemaal voor je klaar staat. Aan jou om er gebruik van te maken. Dat overkomt ons in Buggenum. Staat daar in de Dorpsstraat een wit-oranje serviceauto van Groene Kruis/Thuiszorg bij het bord ‘Dierenbegraafplaats’. De toegangsweg ernaartoe kan niet anders heten dan Eindpad. Zoiets zelf verzinnen, dat lukt niet.
We stallen de Koga’s tegen de heg die het grafveld omheint. Op een bord staat te lezen dat het animale knekelveld dagelijks geopend is van 13.00 tot 18.00 uur. Dat komt dus goed uit. Met enig wrikken schuif ik het ijzeren staafslot opzij. Open. Het Père Lachaise voor de dieren van Buggenum en omstreken. Voor kleinvee, dat dan weer wel. Want koeien, paarden en varkens worden hier niet ter aarde besteld. Hun vlees wordt zelfs in ontbinding nog in onze kroketten en frikadellen verwerkt. Onder het gemaaide gazon liggen hier tientallen huisdieren. Honden en katten zijn in de meerderheid. Maar ook cavia’s, konijnen en leghennen genieten hier van hun eeuwige rust.
En daar loop ik over de dodenakker. Aan de graven van de honden is het meeste aandacht besteed. Daarom loop ik langs Pinky (1984-2000) die samen met vriend Kees in een massagraf ligt, in dit geval een grindbak. En daar ligt de witte keeshond Devil (2002-2013), niet ver van Rocky Pang (1998-2006), in de schaduw van twee mini-conifeertjes. Een leistenen plaat bedekt Snowball (1993-2007). En Kaya (2001-2010) heeft blijkbaar een staatsbegrafenis gehad, want ze rust omgeven door speelgoedbeesten in een praalgraf.

Toch springen er twee graven uit. Het eerste is een eenvoudig. Het is het graf van hond Wady. De rest van hetop de grafzerk aangebrachte tekst kan ik niet lezen. Die is dan ook volledig is het Arabisch gekalligrafeerd. Waarschijnlijk teksten uit de Koran voor Honden. Geen geboorte- noch sterftejaar. Wel een bakje met woestijncactussen en een rubberen kluif. Om op de islamitische Dag des Oordeels niet van honger om te komen.

Maar Hond Heavy breekt mijn hart. Nergens staat aangegeven op welk moment zijn hondse bestaan ten einde was. Bloeiende viooltjes overdekken Heavy’s grazige tombe. Toch gaat mijn aandacht meer uit naar de twee ongeopende flessen Moët et Chandon die het graf flankeren. Ik geef Franz de opdracht mij, liggend bij Heavy’s graf met deze flessen champagne, te portretteren. Ik lig net lekker, als de eigenaresse van de dierenbegraafplaats zich meldt aan het hek. En mij daar in een enigszins vreemde houding ziet liggen. Ter aarde gestort. Mevrouw Rulkens, want zo heet de kampbewaarster, kan er de grap gelukkig wel van inzien. En is tevens niet te beroerd om wat toelichting te geven bij deze ongewone grafslijterij.

Heavy blijkt vorig jaar plotseling (ziekte, infectie, blikseminslag? Ik krijg de juiste toedracht niet te horen) van het aardse naar het eeuwige te zijn overgestapt. Zijn baas daarbij ontredderd achterlatend. De instorting nabij. Maar omdat zowel hond als baas niet vies waren van een stevige slok deponeert hij onmiddellijk na de teraardebestelling twee kloeke flessen champagne langszij. Bij elk bezoek aan het graf van zijn betreurde Heavy drinkt hij ter plekke steeds een fles champagne weg. En proost hij op de fragiel gebleken gezondheid van zijn gesneefde Wodan. Na afloop legt hij een nieuwe, onaangebroken fles terzijde. De andere gaat bij thuiskomst in de glasbak.

(W)oef! Dat was andere koek dan wat we eerder op de dag tegen het lijf liepen. De stuw in Belfeld: sissend schuimende waterkracht. Het monument voor de oorlogsslachtoffers (1940-1945) op het kerkhof in Beesel: dorpse monumentaliteit. We fietsen door de poort het erf op van het imposante Herenhuis Malborgh; eeuwen geleden behoorde het toe aan de rijke familie van de Ghoors, tegenwoordig wordt het in leven gehouden door een rijke voegersfirma. In Haelen staan we voor de gesloten poort van kasteel Aldenghoor (17e eeuws, na een middeleeuws verleden); in de gracht rondom: waterlelies. Maar even verderop zijn we weer terug in de hedendaagse geschiedenis. En die trilt nog steeds na. Een verhaal dat nog niet ten einde is.

GEMEENTE LEUDAL - NACHT UND NEBEL, de tekst slaat in als een bom. Spat van het witte paneel af dat tegen de voorgevel van een pand bevestigd is. Rechts daarvan een tweede, kleiner paneel: DIE GEDANKEN SIND FREI. Eronder ligt een aantal ijzeren afzethekken slordig onder het grote raam gestapeld. Egyptische toestanden? Of heb ik de Derde Wereldoorlog gemist? Pas na een paar ogenblikken, en ook omdat Franz meteen van wanten weet, valt het kwartje. Ter informatie enkele fragmenten die ik thuis oppikte uit de pers.

Dagblad De Limburger, 16 augustus 2013, eergisteren dus:
Ophef over 'jodenster' Gijsbert Ruiter
Er is ophef ontstaan over de jodenster die Gijsbert Ruiter eerder deze week droeg tijdens verschillende media-optredens. Oud-wethouder van Maasgouw Twan Huyskens heeft felle kritiek geuit op zijn Facebookpagina. Lokale omroep 3ML heeft een uitzending over Ruiter geschrapt uit de programmering.

HAELEN, van onze verslaggeefster
Gijsbert Ruiter kwam verleden week weer in het nieuws, nadat bekend werd dat de gemeente Leudal een bod op zijn woning heeft uitgebracht. Tijdens interviews droeg Ruiter een zelfgemaakte jodenster op zijn kleding.
In een verklaring vergelijkt Ruiter zijn woning met een concentratiekamp. "Het is hier deportatiekamp Zuiderbork. Het zijn NSB'ers, ze willen me deporteren."
Verschillende websites hebben de foto van Ruiter met de jodenster gepubliceerd, waaronder de Facebookpagina van een lokale politieke partij en een lokale nieuwswebsite.
Op zijn Facebookpagina schrijft Twan Huyskens dat Ruiter, door zich 'breed grijnzend met een grote jodenster te hebben laten fotogaferen' een ethische grens heeft overschreden. Lokale omroep 3ML heeft besloten om een eerder opgenomen interview met Ruiter, dat vrijdagavond zou worden uitgezonden, te schrappen.

Website GeenStijl
De website Geen Stijl is een actie begonnen om Gijsbert Ruiter uit de brand te helpen. Geen Stijl probeert 20.000 euro in te zamelen via een speciaal fonds op zijn website. Met dat geld kan Ruiter de dwangsom betalen, die de gemeente hem heeft opgelegd.
GeenStijl haalt fors uit tegen de gemeente Leudal. “Nu eist de gemeente Leudal 19.000 euro Wiedergutmachung + verwijderkosten voor dat vermaledijde hekwerk. Terwijl het woonwagenkamp vol woestelingen ongemoeid gelaten wordt”. 
“Zo gaan we in dit land niet met elkaar om. Daarom van GeenStijl voor Gijsbert: een actie om 20.000 keiharde euro's bij elkaar te krijgen. Onze hardroze bouwsteen om Nederland sterker uit De Crisis te krijgen”. Aldus GeenStijl.
De collecte zou uiteindelijk € 20.040 opleveren “crowd funded by the reaguurders”.

Het is goed wat meer zicht te krijgen op de voorgeschiedenis. Lees mee op www.thepostonline.nl
De lotgevallen van Gijsbert ‘Molotovman’ Ruiter
In het plaatsje Haelen in de Limburgse gemeente Leudal voltrekt zich al jaren een drama dat naar mijn geheel betrouwbare voorspelling zal uitgroeien tot misschien niet de Grootste Roman Allertijden, misschien ook niet De Beste Speelfilm van het Derde Millenium, maar dan toch op z’n minst een exemplarisch casusrapport van de Totale Indesteeklating door de Overheid en de Dramatische Gevolgen daarvan. Voor wie niet op de hoogte is van de lotgevallen van de gekwelde maar moedige Gijsbert Ruiter, een korte geschiedenis:

Ruiter koopt een huis in het blijkbaar van god en vaderland verlaten oord Haelen. Enige tijd later wordt er achter zijn woning een woonwagenkamp opgezet. Deze caravanmensen kappen wat bomen om hun leefruimte te vergroten, waarop Gijsbert ze aanspreekt op dit illegale gedrag. Een ruzie volgt waarop Gijsbert naar de gemeente Leudal stapt. De woonwagenbewoners stelden dit klaarblijkelijk niet op prijs, want sinds die dag zijn hij en zijn gezin slachtoffer van hoon en spot, pesterijen, doodsbedreigingen en een totaal verslechterd leefklimaat.
Politie noch gemeente kon iets doen, dus Gijsbert plaatste om zichzelf en zijn gezin te beschermen tralies voor de ruiten en een hek, het beruchte Hek, dat volgens de gemeente te hoog was. Omdat de gemeente niets deed tegen het aanhoudende fysieke en verbale geweld tegen Gijsbert en zijn gezin, maar wel onmiddelijk actie ondernam tegen het te hoge hek – wat mogen de ambtenaren trots op zichzelf zijn – flipte Gijsbert door toegenomen overspannenheid en slingerde met wat brandbare stoffen in de rondte. Uiteraard werd Gijsbert aangepakt door het OM en moest hij – hij wel – de cel in.

Daar staan we dan. Om het huis heerst de stilte van na de veldslag. Klimop klautert tegen de gevels omhoog. Het gazon mag de naam niet meer hebben en toont zijn zanderige basis. Even gaat de zijdeur open en komt de 13-jarige zoon met diens vriendje naar buiten, om snel weer naar binnen te duiken. Verder geen geluid. Franz is inmiddels naar de overbuurman gestapt. Die zit landerig achter zijn laptop weg te suffen. Zijn woning is een kleine caravan. Eigendom van de firma RED SECURITY. We raken aan de praat. De bewaker heeft een duidelijke Brabantse tongval. Dag en nacht wordt het huis aan de overkant bewaakt volgens zijn zeggen. In drie ploegen die elkaar na acht uur afwisselen. Als we bij hem proberen de kosten van de bewaking van het Haelense Nacht-und-Nebel huis in kaart te brengen, haakt hij af. We noemen dan zelf maar wat bedragen. Maar onze kampbewaker hult zich grijnzend in nacht en nevel. Ik denk er ondertussen het mijne van, want “Die Gedanken sind frei” immers. Dat het een kapitaal kost, dat is zeker. Maar misschien is de gemeente Leudal waaronder Haelen valt, wel immens rijk. Olie en gas wellicht. In ieder geval moet het behoorlijk ontvlambaar spul zijn. Dat kapitalen oplevert. Maar voorlopig alleen maar kost.

Dat we even later nog de oude, uit 1773 daterende oliemolen, c.q. korenmolen (ook wel de Sint Ursulawatermolen of Leumolen genoemd; toch weer van Duitse bodem, dus) van Nunhem passeren, berust op louter toeval. Buiten scheppen nerveuze schoepen het water uit de beek. Binnen zijn de molenstenen knarsend stilgevallen. Het is tijd om rechtsomkeerd te maken. Zu Hause. Op de Maas passeren ons ondertussen de olietanker Bolero en de ertsboot Nirvana. 

woensdag 29 mei 2013

Mijn Camino's: Video 2013 - Boek 2010

Twee camino´s in drie jaar tijd. Het blog van 2013 is op deze site te lezen. Momenteel ben ik de film aan het monteren. Hieronder een paar fragmenten.
Mijn boek ON THE ROAD over mijn Camino van 2010, van Grubbenvorst naar Santiago, is nog altijd leverbaar. Voor € 22,95, exclusief eventuele verzendkosten. Mail maar even naar gerardstaals@gmail.com
ON THE ROAD telt 302 pagina´s, waarvan 25 met kleurenfoto´s.


Video's. Even een introductie. Een kort interviewtje bij de start van  mijn Camino 2013, in Saint-Jean-Pied-de-Port. De video's in dit blog zijn een opstart van de montage van MIJN CAMINO 2013 - THE MOVIE. Maar het in elkaar zetten daarvan gaat nog wel een tijd duren.



Bij aankomst (20 mei 2013) in Santiago de Compostela laat ik me door Frans kort interviewen op het grote plein voor de kathedraal. De klus is geklaard. Bekijk de video:


Bij de beklimming van Cruz de Ferro en de passage van O Cebreiro heb ik vanuit de taxi nogal wat video's gemaakt. Moet alles nog aan elkaar zien te lassen. Maar bij deze alvast een klein voorproefje, een drietal try outs:

1. Op weg naar Cruz de Ferro op 1505 meter


2. Op de top van Cruz de Ferro



De passage van O Cebreiro op 1310 m. en de Alto San Roque


maandag 27 mei 2013

This is the end: Skyfall

Porto (Portugal), 22 – 24 mei 2013, en dan naar huis

This is the end
Hold your breath and count to ten
Feel the earth move again here my heart burst again. 
For this is the end, 
I've drowned and dreamed this moment.
So overdue, I owe them
Swept away, I'm stolen

Ik hoor de krachtige stem van Adèle de vertrekhal van het vliegveld in Porto vullen. Niet hard, maar toch. Het is nog geen half zes in de ochtend. Over ruim een uur stijg ik op. Hemelvaart, dat is toch al geweest? Je verliest op de camino alle begrip van tijd, dat mag duidelijk zijn.

Al de laatste dag in Santiago beschik ik, na inlevering van fiets en bagage, over weinig meer dan wat kleding die ik om mijn lijf heb, en de elektronica zoals kleine laptop, video- en fotocamera. Uiteraard met de bijbehorende accu’s, snoeren en geheugenchips. Een moderne pelgrim, correctie: toerist, kan niet meer zonder. Alles inpakken in de kleine tas die ik achtergehouden heb, is daarom een fluitje van een cent.
De taxi vervoert ons om een uur of tien naar de busterminal aan de rand van de stad. Om elf uur vertrekt daar de ALSA-bus naar Porto. Een afstand van 235 kilometer. Vanwege het tijdsverschil (Portugal staat nog steeds op ‘wintertijd’) zal die er ruim drie uur over doen. Alleen in Pontevedra wordt een korte stop gemaakt, eveneens in de busterminal van de ze stad.
Voordat ik de bus in stap koop in de terminal voor 3 euri !! de Spaanse pocketeditie van het dagboek van Anne Frank, hier Diario de Ana Frank geheten. Om de reis wat te verkorten. En mijn Spaans wat bij te spijkeren.

Het bergachtige land dat aan ons voorbij schuift oogt zomers. Na Pontevedra krijg je de Atlantische Oceaan in het vizier. Diepe zeearmen kronkelen zich een weg door het graniet. Machtige vergezichten vergemakkelijken je voorstellingsvermogen om ver van alle kusten ter wereld te gaan. Toch Odysseus achterna? Of gewoon de Nederlandse schrijver en scheepsarts Slauerhoff? Maar die had het niet over Porto, maar beschouwde Lissabon als zijn thuis. En valt dus af. Fado!

Bij aankomst in Porto worden eerst passagiers geloosd bij de luchthaven. Daarna rijdt de bus door naar de rand van het centrum, eveneens bij een van de busterminals. De taxi brengt ons voor een paar euri naar het B&B Hotel naar het in het oude centrum gelegen Praça da Batalha. Het luxe ogende design hotel is gevestigd in een voormalige, maar onherkenbaar verbouwde bioscoop. Bij binnenkomst lachen Clark Garble en Marilyn Monroe je tegemoet. Twee nachten zullen ze ons gezelschap houden. Op onze kamer (46 euri p.p. voor die 2 nachten!) zal Gloria Swanson vanaf zwart-wit canvas toezicht op ons slaapgedrag houden.

Porto verkeert in zomerse sferen. Op het Praça da Batalha heerst een relaxte sfeer. In het brede portiek naar B&B maken junks en zwervers de balans van de dag op, stapelen de dekens voor de nacht nog een stukje hoger op elkaar. Op het plein worden de banken massaal bevolkt door bejaarde mannen in flodderige maatpakken, als onbezoldigde stadswachten. Op de brede trottoirs bepalen luchtig geklede meisjes het beeld: autochtone, maar ook Angolese, Kaapverdische, Brazilaanse. Als het maar Portugees spreekt. Om het kwartier zucht er een bruine houten tram omhoog of omlaag, van Carmo naar Batalha en omgekeerd. Op de terrassen is de middaglunch nog lang niet afgelopen. Ook wij schuiven aan.

Ja, anderhalve dag in Porto doorbrengen. Hoe doe je dat? Met een bezwaard gemoed, omdat je je niet meer het snot voor de ogen fietst? Incognito als zorgeloze toerist zonder fietshelm? In hemelse sferen vanwege de opnieuw in de wacht gesleepte aflaat, de compostela? Of als een verlichte pelgrim die niet meer dag voor dag bij het kraaien van de haan zijn nest uit hoeft, de fietstassen berstensvol hoeft te vullen en niet meer die 110 kilo (ik 70, fiets-met toebehoren 20, gevulde fietstassen 20) bergop en bergaf hoeft te zeulen? Ik hou het op het laatste. Dus loop ik op vleugels (steil bergaf, want: Porto) in de richting van de Douro. Skyfall. Van het slagveld van de camino (het hooggelegen Praça da Batalha) naar het nulniveau aan de Douro, de Cais Ribeira. Terug op aarde. Want er klinkt Braziliaanse muziek. Er wordt gegeten en gedronken dat het een aard heeft. En heel Portugal viert vakantie. Of heeft geen werk.

Want dat is wat opvalt in de stad die ik nu al voor de vierde keer bezoek. De schitterende huizen in het centrum, vaak betegeld met blauwwitte azulejos zagen er misschien altijd al wat sjofel uit, maar het verval lijkt de afgelopen drie jaar exponentieel toegenomen. In de stad zelf wordt er meer gebedeld, en loopt het junkprobleem zichtbaarder over straat. Toch is niet alles kommer en kwel. Met man en macht wordt er aan de steil hellende straten gewerkt: riolering, bekabelingen, trottoirs, een volledig nieuw kasseiendek. Het geluid van drilboren en graafmachines overstemt het dampende verkeer dat zich er een weg doorheen zoekt.
De voormalige koloniale zeemacht zucht, evenals buur Spanje, onder een torenhoge (jeugd)werkloosheid. De zwarte economie houdt het leven voor de onderklasse nog een beetje draaglijk. Maar holt tegelijkertijd het al magere karkas van de staat nog verder uit. Kortom: oplossingen voor de crisis lijken zich hier voorlopig niet aan te dienen. De gemiddelde Portugees blijft er laconiek onder. Met het klimaat als landelijke partydrug.

Wat te doen, die anderhalve dag in Porto, waar je als een gestrande schipbreukeling, of een uit de lucht gevallen astronaut terecht bent gekomen? Dat is snel verteld. Je gaat aan boord van een verbouwde portboot en laat je onder alle bruggen van de stad door varen. Je strijkt om de paar uur neer op een terras aan de kade, en laat de levende have van de stad aan je voorbij gaan. Je eet de lokale bacalhao op wel drie verschillende manieren. Je laat een fles vinho verde in je slokdarm verdwijnen. Je loopt het schitterende oude azulejos-treinstation van Sao Bento binnen. Je krijgt de ruimte op het rijke Praça da Liberdade. Je laat je de Rua das Flores afzakken. Je loopt de prachtig gerestaureerde Bolsa, het voormalige beursgebouw, binnen (NO FILMING!!, maar ik heb al op de knop gedrukt). Je duikt onder in de catacomben van de San Francisco. Waar je voor even (geen suppoost te zien) ligt opgebaard tussen al die dode Portugese rijken: Ana Joaquina da Souza, Manuel José da Silva Gomes, Serafim Carneiro Geraldes, José Ferreira dos Santos. En ga zo nog maar een uur door. We lopen er letterlijk overheen, want: de planken lopen op doodskistformaat onder ons door.

Totdat het tijd is de door Gustave Eiffel ontworpen brug over de Douro over te steken, de Ponte Luis I. Om er, in de rug gedekt door alle porthuizen van de stad, op de Cais da Gaia een glas port te heffen op het einde van onze ruimtereis. Cruz Port. Boven ons is de kabelbaan vastgelopen en hangen de cabines als dode vogeltjes te wiegen aan de staalkabel. Reddingswerkers laten de hangende passagiers aan kabels naar beneden zakken.

Het galgenmaal. In de loop van de middag, op de terugweg naar het B&B, hebben we voor ’s avonds een tafel gereserveerd bij een van de restaurantjes op de ‘bovenloop’ aan de Cais Ribeira. Om acht uur willen we aanschuiven. Maar het gereserveerde tafeltje is een paar meter opgeschoven. En staat een orkest zijn instrumentarium uit te testen. Dan maar een paar tafels verder. Echter, bij de bestelling blijkt dat de wijnkaart wel erg beperkt is. Er wordt alleen vinho da casa geschonken. Huiswijn als vorm van crisismanagement. We nokken af. En zoeken een etage naar beneden, direct aan de kade, een alternatief. Het wordt Chez Lapin. Het eten en de wijn (de eerste fles is ons aangeboden door Frans’ zus Fieke) zijn er voortreffelijk. Bovendien gratis entertainment door Manuel Oliveira, een van de obers. Onlangs twee maanden in Eindhoven en Best naar werk gezocht, maar onverrichter zake teruggekeerd in de moederschoot van Porto. Zijn thuishaven. In Nederland werd hem gebrek aan talenkennis verweten, maar hier, bij ons aan tafel, staat zijn mond niet stil. Alleen als er een groepsportret gemaakt wordt.

In het holst van de nacht, nog voor vier uur, mijn nest uit. De taxi staat op de afgesproken tijd voor. Dan gaat het snel. De voor 6.40 uur geplande vlucht vertrekt op tijd, en landt zelfs met 20 minuten winst om 10.00 op vliegveld Eindhoven. Frans vult nog voor de definitieve exit de vrijgekomen tijd in met een uitgebreid bezoek aan het toilet. Daar verlaat al dat smakelijke Portugese voedsel via zijn achterdeur het op Cruz de Ferro en in-de-sneeuw moe gebeukte lijf.

Tot onze verrassing staan Gemma en Thea, Frans’ vrouw, in de aankomsthalhal op ons te wachten. Maurice, mijn oudste zoon, heeft die morgen vrij genomen van zijn werk, en heeft ze naar de luchthaven gereden. Een verrassing, die ontvangst met bloemen. Want we hadden een dag eerder nog aangegeven gewoon met de trein naar Blerick te sporen. Maar dit is wel erg leuk.
Niet veel later rijden we over de A67 terug naar Grubbenvorst. Bij thuiskomst liggen er twee blauwe enveloppen van de Belastingdienst op de deurmat. Skyfall.

Let the skyfall when it crumbles, 
We will stand tall or face it all together
Let the skyfall when we crumbles,
We will stand tall or face it all together
At skyfall



Tenslotte:
De fiets en de bagage gaan vandaag (27 mei) op transport. Soetens Fietsvervoer zal ervoor zorgen dat alles in de loop van de week in Grubbenvorst wordt afgeleverd.
Wat het afgelegde parcours van mijn camino betreft, het volgende:
* Het afgelegde traject telde totaal 914 kilometers, waarvan 60 ‘geneutraliseerd’ vanwege de sneeuw rondom de toppen van O Cebreiro en de Alto de Poio. Effectief gefietst dus: 854. Het aantal fietsdagen bedroeg: 13. De gemiddeld afgelegde dagafstand bedroeg 65,70 kilometer.

Te onderscheiden zijn de volgende ‘etappes’:
1.      Proloog: Saint-Jean-Pied-de-Port – Col d’Osquich, 58,26 km
2.      Saint-Jean-Pied-de-Port – Pamplona, 78, 80 km
3.      Pamplona – Estella, 57,08 km
4.      Estella – Navarrete, 61,78 km
5.      Naverrete – Villafranca Montes de Oca, 71,65 km
6.      Villafranca Montes de Oca – Burgos, 39,53 km
7.      Burgos – Carrión de los Condes, 100,47 km
8.      Carrión de los Condes – León, 103,67 km
9.      León – El Ganso, 70,01 km
10.   El Ganso – Molinaseca, 34,80 km
11.   Molinaseca – Sarria, 46,20 km
12.   Sarria – Palas de Rei, 108,90 km *
13.   Palas de Rei – Santiago de Compostela, 82,00 km

* inclusief de neutralisatie (taxi) van 60 kilometer

We hielden tijdens de camino een halve rustdag in Burgos (gewoon om de stad te bezichtigen), en een hele rustdag in León en aan het einde van de camino in Santiago de Compostela.

Of er weer een tweede boek volgt, weet ik op dit ogenblik nog niet. Maar als dat gebeurt, zal dat een ander karakter hebben dan ON THE ROAD. Je moet jezelf immers niet gaan herhalen. 
ON THE ROAD - EEN ODYSSEE PER FIETS NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA is overigens nog steeds leverbaar. Voor € 22,95. Stuur me maar een mail: gerardstaals@gmail.com
En: mijn expositie met 10 schilderijen over de camino is nog tot en met 30 juni a.s. te zien in DOMANI (Venlo); zie de website: www.domani-venlo.nl

Tenslotte: Het 'gemiste' traject over de besneeuwde col van O Cebreiro:

woensdag 22 mei 2013

Last Post from Santiago: de weg kwijt

DAG 16, 21 MEI 2013, niet fietsen en toch moe.

Pas vandaag, en ik hoef geen trap te doen, voel ik me moe. Echt moe. Zo moe, dat ik in hotel
Mexico de trap neem en niet de lift. Zo moe, dat we ons (Frans kreunt ook) een paar keer laten
vervoeren per taxi. Want de afstanden die vandaag in de stad afleggen zijn groot. En Santiago is
geen stad die fietsers vriendelijk gezind is. Integendeel. Stoempen alsof je tien keer de Ronde van
Vlaanderen moet afleggen. Kasseien. Eenrichtingverkeer. Wazig overstekend wild: pelgrims. En 
ga zo maar door.

Vandaag is allereerst en corveedag. Er moet van alles georganiseerd worden om de terugtocht
voor elkaar te krijgen. Om negen (!) uur staat de Poolse, maar goed Engels sprekende
medewerkster van Soetens Fietsvervoer al voor ons paraat in de ondergrondse garage van Hotel
Mexico. De fietsen worden gelabeld, en de grote kartonnen dozen volgeladen met spullen die
binnen een aantal dagen op transport gesteld zullen worden. Ballast weg. Niet meer zakken
(fietstassen) vullen elke morgen. Twintig kilo aan je Koga hangen. Je bent eigenlijk niet goed wijs.
Maar vanaf vandaag bestaat mijn hele kledingvoorraad nog uit slecht 1 lange broek, 1 
onderhemd, 2 paar sokken, 2 onderbroeken en 2 merino wollen shirts, plus AGU-jack.

Dat is achter de rug. Vervolgens met de taxi (taxi’s kosten hier geen f.ck) naar het andere einde 
van de stad. Naar het centrale busstation van Santiago om de reis naar Porto te regelen. Een paar
honderd kilometer voor een paar tientjes. Tickets zijn al ruim voor het middaguur in mijn bezit.
Terug naar het centrum, want de kathedraal hebben we gisteravond niet meer van binnen gezien.
Immers te laat gearriveerd (de kerk is na 20.00 uur dicht). Maar nu hebben we alle tijd. En om
12.00 uur begint de dagelijkse pelgrimsmis. De kerk zit al stampvol als we naar binnen lopen door
de bypass bij de Porta do Gloria, waarachter nogal wat restauratieve werkzaamheden worden
uitgevoerd.
De sfeer in de kathedraal is een mix van ongelovige dagtrippers (de busladingen), esoterische en
buiten-de-wereld-levende zweefvliegers, innemende en diep gelovigen, cultureel
geïnteresseerden, afgematte caminolopers en fietsers, dienstdoend ordepersoneel en religieuze
functionarissen. Heeft komt hier allemaal samen in een sfeer die ik wil karakteriseren als verlicht,
verheven, opgelucht, blij en optimistisch. In Spanje mag het slecht gaan. Dat soort
beslommeringen is hier niet aan de orde. De wereldse problemen bestaan hier eenvoudig niet.

De ijle klanken van het gezang van de non die tevens als dirigent van de hele kerk functioneert
maakt indruk. Zelden zo’n zuivere en dragende stem gehoord. Ze overweldigt met gemak de 
pracht en protserigheid die in Sint Jacobs tempel wel degelijk, en meer dan, aanwezig is. Een bijna 
hemels geluid zou je kunnen zeggen. Tussen de gezangen door nemen de in rood gestoken 
priesters het heft weer in handen. Begroeten de pelgrims uit de hele wereld. Zuid-Korea, Italië, 
Australië, Japan, Colombia, Duitsland, De Verenigde Staten, Nederland. Dat zijn wij! En ga zo 
maar door. Ik bedenkt me dat ik inderdaad tientallen nationaliteiten ontmoet heb, ook weer tijdens 
deze camino, maar nog nooit Chinezen, Afrikanen of Islamieten. Maar die laatste hebben Mekka 
als alternatief. 

De lunch genieten we in Café Casino, niet ver van de kathedraal. Het prachtige, laat 19e-eeuwse
pand met fraaie lambriseringen, kroonluchters, glas-in-lood en houtsnijwerk uit 1873 verrast ons
met de muziek van een 90-jarige pianist. Terwijl wij onze gerechten naar binnen werken speelt hij
aan de glanzende vleugel de meest romantische melodieën. Maar ook moderne pianomuziek is
aan hem besteed. Na afloop spreek ik hem aan. Hij neemt de complimenten met een glimlach (hij
oogt gewoon heel vereerd) in ontvangst. Zijn stem mag dan bijna onhoorbaar zijn, zijn muziek is
dat allerminst.
Terug naar de kathedraal om de smalle trap achter het hoofdaltaar te betreden, en naar boven te
stijgen om de gouden Sint Jacob (Santiago) de hand te geven. Tijdens de dienst was deze 
bestijging niet mogelijk (verboden, dus). Mijn missie is voor de tweede keer volbracht. We nemen 
afscheid van elkaar. Een derde keer de camino? Dat zal er niet meer van komen, schat ik in.

’s Middags de stad verder verkend. De machtige vijf sterren Parador (van de Reyes Catolicos) 
aan het Praza do Obradoiro bewonderd. Althans het gedeelte waar de aanwezigheid van de niet
kapitaalkrachtigen nog wordt geduld. En dan terug naar Hotel Mexico om de vliegreis vanuit 
Porto naar Nederland te boeken. De computer van het hotel (aangesloten aan de printer) blijkt 
nog trager dan mijn kleine notebook. De muis zwalkt ongecontroleerd en dronken zonder houvast 
over het vette matje. Geen greep op te krijgen. Maar uiteindelijk lukt het alle hindernissen van
vliegboef Ryanair te overwinnen. En die hindernissen, die worden er elke maand meer, geloof ik.
We zullen op vrijdag 24 mei om 06.40 uur (jazeker!!) vanuit Porto naar Eindhoven vliegen.
Tenminste: als de Franse verkeersvliegers (net als drie jaar geleden) geen roet in het eten gooien.


’s Avonds eten we in en van de vele restaurantjes in een van de smalle zijstraatjes die uitkomen 
bij de kathedraal. Dat doen we met Ton en Emmy uit Uden (al een paar keer ontmoet tijdens onze
trip) en Wim en An uit Vianen. Het wordt een leuke avond. Het eten is prima (en eigenlijk weer
voor nop). Uitwisseling van ervaringen en herkenningspunten. En wat er verder ter tafel komt,
behalve de gerechten. Het is even slikken, als we de laatste gang naar Hotel Mexico maken.
Morgen is Santiago immers weer historie, en zitten we in de bus op weg naar Porto. Helaas: je 
kunt de tijd niet stil zetten. En dat is eigenlijk maar goed ook.

Dit is de ‘last post’ uit Santiago de Compostela. Er volgt nog een epiloog uit Porto, maar die hoort
eigenlijk buiten het kader van de camino. Ik ben de weg kwijt, dat is duidelijk. Het doel van de reis
is weggevallen. Nu naar huis. Als Odysseus op weg naar zijn Penelope. Maar die oude Griek deed
er jaren en jaren over. Vele verlokkingen kwamen op zijn pad huiswaarts. Hopelijk blijkt vliegboef
Ryanair een betere bootsman dan het tuig waar de oude Odysseus (66?)  van afhankelijk was. Ik
wens mezelf een behouden vaart.   

dinsdag 21 mei 2013

Het doel bereikt: een dag eerder dan gepland in Santiago de Compostela

DAG 15, 20 mei 2013, van Palas de Rei naar Santiago de Compostela, 82 km.

Het is even een tegenvaller, als we – na een te duur ontbijt met een ADHD-wijf dat constant ligt te 
rommelen en het bazinnetje uithangt - de garage van hotel Benilde inlopen. Frans is lek, althans de 
voorband van zijn fiets. How come? Gisteren deed ie nog opgeblazen, en nu is de fut eruit. Als we 
met fietsen als al de lounge in willen om het probleem duidelijk te maken krijgt mevrouw een 
hartverzakking. Maar gelukkig houdt de rest van het personeel het hoofd koel en verwijst ons 
naar de plaatselijke fietsen- annex boerenmechanica. Een paar honderd meter verderop. Weer 
omhoog. Duwen dit keer.

De zaak is net open (maandag) en er staat al volk dat geholpen word. En daar wordt alle tijd voor 
genomen. Maar ook Frans zijn fiets (hij is al begonnen met het eruit halen van de binnenband) 
komt aan de beurt. Het probleem is snel opgelost: nieuwe binnenband, want de oude is bij het 
ventiel ingescheurd. Terwijl de reparatie wordt uitgevoerd klets ik wat met een gepensioneerde 
vrachtwagenchauffeur uit het dorp, wiens kinderen het ver geschopt hebben. Zij zoon woont in 
Neurenberg en is daar professor in de fysica aan de universiteit. Hij schets gruwelijke beelden van 
de afgelopen kerst in Neurenberg: Metershoge sneeuw, meneer! Nog nooit van mijn leven zoiets 
gezien!

En dan weer op pad. Onze voorlaatste fietsdag, zijn we van plan. Morgen een korte rit naar 
Santiago. Einde oefening. Net als de afgelopen dagen is het weer behoorlijk pittig fietsen. Lange 
hellingen. Korte afdalingen. Het gebruikelijke recept. Slopend gewoon. Maar er schijnt een 
zonnetje, en dan neem je de lage temperatuur voor lief. Bovendien staat er nauwelijks wind, en als 
die blaast dan is het schuin van achter. We hebben pittiger momenten meegemaakt.

Foerageren in Melide: bananen, en drank (nog effe geen alcohol). Volgt de steile klim naar Arzua. 
Flink in de beugels. De oude knoken kraken als een versleten spiraalmatras dat gebruikt wordt 
voor enig voortplantingsritueel. Boven aangekomen moet ik een half litertje zout zweet van mijn 
kop wissen. Het is niet anders.

We hebben het plan te overnachten in Touro. Daarvoor moeten we wel een behoorlijke omweg 
maken (maar: de Oude Wegen, volgens Sweerman). Het echte Galicische platte land. Groen. 
Vochtig. Je ziet er wat koeien en schapen. En een enkele boer. Verder: nada! Ja, hele bossen met 
eucalyptussen die zijn aangeplant om de natte kleibodem wat droger te maken. Maar het 
landschap is absoluut niet onvriendelijk. Een golvend groen land met fraaie vergezichten. Maar 
voor de pelgrim niet altijd met twee vingers in de neus te overwinnen. Het zij zo. We hebben voor 
hetere vuren gestaan. Alhoewel je dat na de ervaringen op Cruz de Ferro en O Cebreiro misschien 
toch anders moet zeggen.

In Touro is helemaal niks te vinden. En nog geen hond op straat om wat informatie los te krijgen. 
We besluiten terug te fietsen naar de hoofdweg, de N547. Ondertussen hebben we dan wel 20 
kilometer voor de kat zijn kont gereden. Met stevige bulten in het parcours. Eenmaal terug op de 
N547 toch effe een stop bij een albergue. Die is al volgeboekt. Maar ze hebben internet. Of ik er 
effe aan mag? Dat kan. De mevrouw zoekt ondertussen even het telefoonnummer van Hotel 
Mexico op. Gisteren geboekt, maar pas voor overmorgen. Omdat we besloten hebben vandaag 
alsnog door te fietsen naar Santiago (en er niet vroeg kunnen arriveren), wil ik contact met hotel 
hebben om de hele zaak met een dag te vervroegen. Contact gaat snel. Geen probleem: vanavond 
staat de kamer klaar.
Ondertussen heb ik op de computer van de albergue ook de route in de stad, vanaf de kathedraal 
naar het hotel, laten opzoeken door meneer Google. Alleen het uitprinten lukt niet, ook niet door 
mevrouw Albergue die maar blijft drukken om de knop ‘imprimir’. Dan maar overschrijven de hele 
handel. Monnikenwerk.

Om kwart voor zeven fietsen we het plein voor de kathedraal op, het Praza do Obradoiro. De 
imposante kathedraal van Sint Jacob staat te stralen in de avondzon, onder een strakblauwe 
hemel. Daar moeten foto’s van gemaakt. En ook weer een paar korte interviewtjes. Met 
assistentie van een behulpzame Napolitaan wordt ook nog een groepsportret van ons twee 
gemaakt. Bewijs dat we er waren op 20 mei 2013. Zelfs een beetje geëmotioneerd sta ik weer op 
dit prachtige plein voor pelgrims en toeristen. Ik bel Gemma, die nog wat van het klokgelui 
meekrijgt (immers: zeven uur). Dan blijkt mijn beltegoed op. Mobiel opwaarderen, het lukt binnen 
1 minuut. Nog even opnieuw contact.

En dan naar Hotel Mexico aan de Avenida Republica Argentina. Het is een hele tour met volle 
bepakking  door deze zeven-heuvelen-stad, met al die keitjes, te raggen. Bovendien is het 
allemaal eenrichtingsverkeer wat de klok slaat. Dan maar over het trottoir, tegen de stroom in.
In Hotel Mexico weet men van onze vervroegde komst. De fietsen staan al snel in box/6 in de 
ondergrondse garage. En dan met de lift met de hele rotzooi - al die fietstassen - naar boven. 
Bekaf, maar met veel voldoening. Op de teller van die fiets stond al bij de kathedraal exact 82.00 
kilometer vermeld. Daar zijn er inmiddels weer een paar bijgekomen.