woensdag 5 december 2012

KAFFEEKUNST: het gaat in je kouwe kleren zitten


Grenzenloos fietsen op 29 november 2012

Als de uitspraak niet zo beladen was (want gedaan door een Oostenrijkse schilder die het later onverwacht zou schoppen tot Führer van het Derde Rijk) zou die kunnen gelden voor de trainingsrit van onze herfsttour in het Bataafs-Germaanse grensgebied:
"Der deutsche Junge muss schlank und rank sein, flink wie ein Windhund, zäh wie Leder und hart wie Kruppstahl. Er muss lernen, Entbehrungen auf sich zu nehmen, Tadel und Unrecht zu ertragen, zuverlässig, verschwiegen, gehorsam und treu zu sein. ..."
En wat voor de toenmalige Duitse jeugd gold, moet ook voor twee krasse knarren van 66 gelden. Ondanks de bijna arctische weersomstandigheden (het is 2 graden als ik om 09.15 uur vanuit Grubbenvorst vertrek) toch de Koga op. Ik tref Frans, zoals afgesproken, bij het viaduct aan het Koninginneplein in Venlo. Sterker nog we komen er op hetzelfde moment aanfietsen: hij vanuit richting Tegelen, ik van over de Maasbrug. Een Le Mans start op deze grijze morgen. Frans heeft zich gehuld in een dikke winterjas (mocht de Berezina bevroren zijn of de Slag bij Leningrad wat langer duren: altijd handig) en op zijn hoofd in plaats van de Stahlhelm een béret basque.

De route gaat vervolgens via de Venloer Heide, bei militärischen Übungen gespertt (geldt dat nog steeds? Het staat wel op de Radwandern im Kreis Kleve kaart vermeld!), de Poelvennsee, langs het Alter Nordkanal naar Herongen. Daar krijgen we door de Kühne fabrieken (augurken en zo) een azijninjectie in de neusgaten gespoten, waardoor het fietsen naar Straelen via de ehemalige napoleontische Schleuse ineens, ondanks een koude wind schuin tegen, niet echt slecht gaat.
Gelukkig zijn de koffie-etablissementen rond het middaguur al geopend. Het wordt Café Kaffeekunst, das etwas andere Café. Want: Künstler aus der Region stellen aus. Alle drei Monate wechselt die Ausstellung. Es ist erwünscht, dass der Gast durch das Café geht und die Kunst auf sich wirken lässt. Doch: eerst warme koffie. Frans kolenzwarte thee.

Om me heen kijkend zie ik alleen maar dames van meer dan middelbare leeftijd. Heinrich werkt zich de hele dag het schompes, en moeder Brunhilde hangt de godschanse dag in de Café Kaffeekunst ; een uur voor zijn bek-affe thuiskomst snel naar huis om de Kartoffeln te schillen. Neben kleinen Leckerneien zum zofortigen Verzehr oder zum Mitnehmen (volgt een opsomming van wat er te zien is in de verbouwde woonkamer) worden volgens mij niet de koffiedrinkende Duitse dames bedoeld. Maar je weet het nooit. We blijven in onze loopgraaf (= de gammele houten tafel) zitten om warm te worden. Dan weer de fiets op.

In de bijna vrieskou, maar achter een hoge heg beschut tegen de snerpend koude wind, eet ik mijn boterhammen met gebakken ei. Koud water uit de bidon om het goedje weg te spoelen. Frans eet niet minder smakelijk vanuit zijn fietstas. Immers: hart wie Kruppstahl moeten we worden, willen we volgend jaar met succes de kuitenbijters in de Pyreneeën en het Cantabrisch gebergte bedwingen. Want ook daar kunnen, zelfs in mei, nog arctische omstandigheden heersen.
De Fossa Eugenia wijst ons de weg richting Arcen, eindelijk weer vaderlandse bodem onder je. Frans trekt zijn béret basque nog maar eens wat vaster over zijn oren. Via de failliete Kasteeltuinen gaat het vervolgens richting Lomm en Velden. Hoog op de Maasoever, maar wel met de wind in de rug dit maal. De temperatuur houdt het bij 5 graden voor gezien.

Bij de veerpont Velden-Grubbenvorst aangekomen scheiden onze wegen. Ik steek de rivier over (niet zwemmend), en Frans fietst verder richting Venlo, c.q. Tegelen. Nog geen kwartier na thuiskomst lig ik in een warm bad. Na bijna 50 kilometer fietsen. En in de wetenschap dat de Duitse dames hun zoveelste homp Apfleltorte naar binnen werken. Nog een uur te gaan voordat er afgerekend hoeft te worden. Het was een zware dag.

vrijdag 9 november 2012

THE WESTCOAST DIARIES, MAAR DAN VANUIT HERFSTIG NEDERLAND

TERUG UIT DE STATES: FERNWEH

 
Het is een rustgevende gedachte te weten dat, terwijl ik met Wolf onder een stralende zon en in een grijze metallic Chrysler 200 door de meest fantastische landschappen rij in Californië, Utah, Nevada en Arizona rijd, fietscompañero Frans zich het schompes fietst in een herfstig Noord Limburg. Hij weet niet waar hij het zoeken moet, en rijdt desperaat van Swalmen naar Asselt en van Kaldenkirchen naar Lobberich, Germaanse grensvlekken waar je niet dood gevonden wilt worden. Terwijl ik vanuit de helikopter in de duizelingwekkende diepte van de Grand Canyon kijk naar de kronkelende Colorado rivier zie ik Frans in gedachten schokkerig tegen de wind in trappen over de strontkleurige Maas bij Tegelen heen stoempen.
 
 
Ongetwijfeld zal hij mij bij Santiago vervloeken, omdat ik spoorslags de hielen gelicht heb, en het mes in het trainingsvarken heb laten steken. Want bijna een maand lang zal ik me onttrekken aan het rigide oefenprogramma dat er op gericht is in het voorjaar van 2013 met twee vingers in de neus de hoogste Pyreneeëntoppen onder onze trappers te vermorzelen. Cruz de Ferro en de Hel van O Cebreiro moeten als onbenullige heuveltjes aan de kant geschoven kunnen worden. Ja, dan smeer je hem niet schielijk naar het Wilde Westen om daar als een surrogaat cowboy duizenden kilometers op het gaspedaal te drukken. Nee, die Koga moet afgerost, geknecht en getergd worden. In weersomstandigheden die het onmenselijke vragen van twee would be pelgrims die het Galicische Graf van Santiago tot einddoel hebben gebombardeerd.
 

Terwijl ik in de voorbije maanden september en oktober niet thuis gaf, en Frans de ene na de andere ornithologische ontdekking deed inzake het paringsgedrag van huismus en boomklever, aangetroffen rondom de zompige poelen en vennen in het Nederduitse grensgebied, genoot ik onder subtropische weersomstandigheden van het uitzicht op Californische condors, zeeleeuwen, bergleeuwen, ratelslangen, schorpioenen en andere roofzuchtige diersoorten. Des morgens genoten Wolf en ik van het gehuil van de coyotes en andere prairievrienden. En schaamden we ons dat Frans zich tevreden moest stellen met het gescharrel van een demente egel in zijn voortuin. Ja, het is net als in de dierenwereld, ook de mensenwereld is een hard bestaan.
 
 
Maar Frans zal handenwrijvend mijn terugkomst hebben afgewacht, in de wetenschap dat mijn fysieke conditie exponentieel moet zijn gedaald door het bovenmatig naar binnen werken van altijd te grote en te vette beefburgers, New York steaks en andere Amerikaanse culinaire hoogtepunten. Ik heb me nog ingehouden, want ik ben niet gezwicht voor een bezoek aan de Heart Attack Grill in Las Vegas, vorig jaar door Guinness uitgeroepen tot restaurant met de meest calorierijke burger ter wereld. Ik heb de Quadruple Bypass Burger (1,445 kilo; 9982 calorieën) kunnen weerstaan. En dus ook de schaars geklede, rondborstige verpleegsters die zich hier aanbieden als serveersters. A Taste Worth Dying For, ronkt het reclamebord. Of dat op de burger slaat of op de serveerster, dat is me tot op heden niet duidelijk geworden.
 
 
Hoewel ik regelmatig een bike lane ontdekte langs de Highways (maar nauwelijks fietsers), was het opvallend in met name San Francisco veel fietsers tegen te komen, en dat ondanks de stevige klimmetjes die het stadslandschap te bieden heeft. Fietsen waren er overal te huur, en er worden zelfs bike tours over de Golden Gate Bridge georganiseerd, maar ik zag de fiets nog niet eens staan al die weken. Terug in inmiddels winters Nederland is me het lachen natuurlijk al lang vergaan, want mijn weggehoonde wekelijkse conditietraining met Frans speelt me nu parten. Windkracht 2, ik zie ertegenop als tegen orkaan Sandy. En het per fiets beklimmen van de Maasbrug komt op me over als het bezweren van de Tioga Pas (3305 meter) in het Yosemite Park. Maar: mijn moraal is niet gebroken. Maak de borst maar nat, Frans. En niet die van hierboven.
 



maandag 3 september 2012

Deutschlandtour: Krickenbeck - Wittsee - Hinsbeck - Fliegerhorst


Grenzenloos fietsen

De dag: 23 augustus 2012. Je spreekt af om 8.15 uur onder aan de stadsbrug, Venlozijde. Bij het viaduct annex rotonde Roermondsepoort. Maar hoe gaat dat dan volgens de Wet van Murphy in zijn werk?

Terwijl ik ruim op tijd om 8.10 uur arriveer en me posteer onder een nog jonge plataan op het brede trottoir in de buurt van de voormalige Hema, staat Frans schuin tegenover, slechts een kleine honderdtal meters van me verwijderd, onder datzelfde viaduct. Maar dan in de richting van het station. Een kwartiertje wachten levert niet het gewenste resultaat, namelijk het afgesproken wederzijdse treffen. Ik ben uiteraard nog onkundig over ons beider surplace. Bovendien kom ik er achter dan ik niet beschik over Frans zijn mobiele nummer. Als je met elkaar naar Santiago de Compostela wilt fietsen een noodzaak. Want als je op de camino elkaar uit het oog verliest, staat de een misschien te wachten op de top bij Cruz de Ferro, terwijl de ander nietsvermoedend in de verkeerde afslag neemt, richting Madrid of Segovia, om maar een paar niet onaantrekkelijke Spaanse steden te noemen.

Omdat we beide onder invloed van een blinde vlek op onze eigen standplaats blijven rondhangen (geen straf, want luchtig geklede jonge vrouwen fietsen vriendelijk groetend en zongebruind – immers: net een relaxte zonvakantie op Lesbos of een ander lustopwekkende eiland in de Middellandse Zee achter de rug – met enige regelmaat voorbij, op weg naar kantoor of kledingwinkel om daar wat suffe arbeid te verrichten. Geen enkel grijs haar op mijn hoofd dat er ook maar over peinst om op zoektocht te gaan naar Frans) blijven we uit elkaar gezichtsveld. Dat had gerust nog een uurtje of wat kunnen duren, daarmede de voorgenomen dagtochtkilometers aanzienlijk bekortend.

Uiteindelijk bel ik toch maar naar Tegelen, waar Frans’ echtgenote zeer waarschijnlijk met de regionale gazet aan het uitgebreide ontbijt zit. Dat blijkt zo te zijn. Op mijn vraag of Frans al uit bed is, antwoordt ze bevestigend. En of hij ook al richting Venlo fietst?, is mijn vervolgvraag. Verwondering aan de andere kant van de lijn. Frans is immers al om half zes opgestaan, teneinde zich op de afgesproken tijd bij de Venlose stadsbrug te melden.  Daar moet hij staan. Of ik maar eens goed rond wil kijken. Maar ik zie geen Frans, in velden nog wegen.

Ze belooft dat ze Frans zal bellen. Hij beschikt volgens haar over mijn mobiele nummer, en zal me daarna zeker bellen. En dat gebeurt ook. Want nog geen minuut later gaat mijn telefoon. En zie ik hem schuin tegenover op dezelfde rotonde met het sprekende apparaat aan zijn oor. We kunnen de fiets op. Het is stralend zomerweer en we hebben er zin in.

Vijf minuten later beklimmen we al de Leutherberg, en niet veel later wordt de Germaanse grens gepasseerd. Mijn Ausweis heb ik thuisgelaten. We hebben ons voorgenomen het natuurgebied tussen en rondom de grensmeren te befietsen: de Krickenbecker See, De Wittsee en wat er verder nog aan plas voorbij komt. De natuur spat bronstig groen de grond uit, het gevederde watervee kwaakt, kwekt, ratelt, plenst en spettert dat het een aard heeft. Het ongevederde watervee houdt zich schuil onder het rimpelloze wateroppervlak. Gelijk hebben ze.

Natuur is prachtig, maar je moet er iets bij te drinken hebben. En dat is nu net het probleem in de Germaanse grensregio. De cafés met Biergarten doen hun naam geen eer aan: gesloten op het nog matineuze uur. Zelfs het wijwatervat in een boerenkapelletje staat droog: het is de Heilige Geist Kapelle zum Stegerhof gehörig, 1897 erbaut, 1986 restauriert.  Doorfietsen dus maar, met zo nu en dan een slok lauw leidingwater uit de bidon. Het leven zou zo mooi kunnen zijn. Pas na elven arriveren we in Hinsbeck. We doen de plaatselijke cols, zweet parelt op het voorhoofd. Dorst. We worden naar het centrum gelokt door het begrafeniskoor dat in de kerk een Hinsbecker Germaan naar zijn laatste rustplaats begeleidt.

In de buurt van elke plaatselijke dorpskerk moet een kroeg zijn. Op deze gouden regel is Hinsbeck geen uitzondering. Het wordt het bescheiden terras van hotel-restaurant Haus Josten. Echter: de om de tafels gegroepeerde stoelen van grijze gevlochten kunststof zijn met een stalen kabel aan elkaar geklonken. Het is duidelijk: ook hier niet geopend. Maar we hebben voor hetere vuren gestaan. Frans stapt tot het uiterste getergd naar binnen. Nog geen minuut later stapt hij weer grijzend naar buiten. Een dubbelloops, op de slapen des obers gericht vuurwapen kan wonderen doen. En Zie: binnen vijf minuten staan een dampende kop thee, en een al even zeer dampende kop koffie op de terrastafel. Dat we over de staalkabel in de stoelen moeten klimmen, en de Germaanse bediende ook geen aanstalten maakt de hele zooi los te koppelen, ach, dat hebben we er graag voor over.
Terwijl door de dikke muren van de Hinsbecker parochiekerk de bestorven klanken van het ‘Dies Irae’ en het ‘In paradisum’ klinken, genieten wij van de thee (Frans) en de koffie (ik).

De weg terug naar huis (ik heb afgesproken voor 13.00 uur me weer in Grubbenvorst te melden) gaat via het beruchte Fliegerhorst, aan de Groote Heide. Het is de plek van het voormalige vliegveld bij Venlo, dat in de Tweede Wereldoorlog van groot belang is belang is geweest. Na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 begonnen de Duitsers meteen met de opwaardering van een aantal Nederlandse vliegkampen en de aanleg van een aantal nieuwe. Deze Duitse militaire vliegvelden werden Fliegerhorst genoemd en dienden ter voorbereiding op een aanval op Engeland en ter verdediging van Nederland. Zo, enige historische informatie is nooit weg voor de lezer van dit blog.

Wikipedia zegt er het volgende over:
De voormalige Vliegbasis Venlo - Herongen werd tussen oktober 1940 en maart 1941 aangelegd als Duitse Fliegerhorst op deGroote Heidebij Venlo en kreeg de naam Fliegerhorst Venlo. Sinds 1913 lag op deze locatie al een bescheiden Nederlands vliegkamp dat door de Duitsers werd uitgebouwd tot een complex van in totaal 1075 hectare op het grondgebied van de Nederlandse gemeente Venlo en de (huidige) Duitse gemeentes Nettetal en Straelen. Het complex met twee startbanen van 1450 meter en één van 1200 meter was uitgerust met de modernste veiligheidsinstallaties, radioapparatuur en nachtverlichting met 2000 lampen. Door de Fliegerhorst liep een netwerk van wegen met een totale lengte van 48 kilometer tussen hangars, onderkomens, werkplaatsen, casino's, voetbal- en tennisvelden.

Tussen januari 1943 en augustus 1944 werden 75 à 100 aanvallen door Mosquito's op de Venlose basis uitgevoerd waarbij een groot deel van de bommen buiten de vliegbasis is neergekomen. Op 3 september 1944 werd de vliegbasis volledig verwoest in een ongecoördineerde actie van honderden Britse vliegtuigen.

Nog voor 13.00 uur retour op de thuisbasis. Bij het binnenrijden van Venlo heb ik al afscheid genomen van Frans: hij zet rechtstreeks koers op Tegelen. Ik zal bij Velden de Maas oversteken. Bij aankomst heb ik 50,02 km. op de teller staan. Geen zware dag-etappe, maar het fietsen deed er toe.

donderdag 5 juli 2012

CODEX CALLIXTINUS TERUGGEVONDEN

MIDDELEEUWSE REISGIDS NAAR SANTIAGO


Vandaag lees ik in De Volkskrant dat de een jaar geleden gestolen Codex Callixtinus, een 12e-eeuwse gids voor de pelgrimage naar Santiago de Compostela, is teruggevonden. De Spaanse politie heeft in dat verband o.a. drie leden van één gezin aangehouden. Het boek werd gevonden in een garage in Milladoiro, in het noordwesten van Spanje. De Codex Callixtinus verdween op 3 juli 2011 uit de kathedraal van Santiago de Compostela. Daar deed de vader onderhoudswerk, tot het moment dat hij werd ontslagen.

Een van de nu aangehouden personen is de vader (elektricien) die destijds werkzaam was in de kathedraal. Ook zijn vrouw en zoon zijn, samen met nog een andere vrouw, aangehouden. In het huis van de verdachten is niet alleen het manuscript teruggevonden, maar werd tevens nog een miljoen aan contanten aangetroffen.

De Codex Calixtinus werd in de twaalfde eeuw gemaakt en bevat onder meer een pelgrimsgids voor bedevaartgangers naar Santiago waar volgens de legende de apostel Paulus werd begraven. De vermoedelijke auteur is Aymery Picaud. Het boek is vernoemd naar paus Callixtinus (1060-1124) en bestaat uit vijf delen en twee bijlagen. In 1964 werden de verschillende onderdelen gebundeld in één volume. De waarde van het boek is moeilijk te schatten, maar normaal gesproken is het op de normale markt eigenlijk niet te verkopen. Het gestolen manuscript bevond zich in een kluis van de kathedraal toe het in de zomer van 2011 werd gestolen.

Natuurlijk is er in de Codex veel aandacht voor Jacobus en de wonderen die hij zou hebben verricht. De Codex maant de pelgrims ook aan tot goed gedrag en vervloekt iedereen die de pelgrims het geld uit de zak wil kloppen, zoals: verklede priesters, hoeren, geldwisselaars en ... bepaalde herbergiers. Het laatste deel van de Codex is vooral een praktische reisgids voor de pelgrim. Hierin worden de vier hoofdroutes door Frankrijk en de weg door Spanje beschreven. Veel liederen uit de Codex Calixtinus worden door de pelgrims onderweg nog steeds gezongen.

In de Codex Calixtinus, hèt pelgrimsboek uit de 12e eeuw wordt de Camino gezien als een aardse weergave van de melkweg. Volgens het boek zag Karel de Grote op een nacht “een weg van sterren. Deze begon bij de Friese Zee en liep (...) naar Galicië, waar toendertijd het lichaam van de zalige Jacobus rustte zonder dat men er van wist.” Jacobus zelf geeft dan aan Karel de opdracht om “mijn bedevaartsroute (...) te bevrijden, opdat men (..) mijn graf kan bezoeken.”
Of dit nu zo gebeurd is of niet, Karel is in elk geval nooit verder gekomen dan Zaragoza, vanwaar hij zijn befaamde terugtocht maakte via Roncesvalles (ik overnachtte er in 2010).

De weg als metafoor

Op de website www.espritduchemin.org, genoemd naar een herberg voor pelgrims in Saint-Jean-Pied-de-Port aan de voet van de Franse Pyreneeën, is o.a het volgende te lezen:

Het gaan van de weg is een oeroude metafoor voor het leven. Voor veel mensen valt hun besluit, om op pelgrimspad te gaan, samen met een bijzondere gebeurtenis of een nieuwe fase in hun leven.
De wandel- en fietswegen naar Santiago worden steeds beter, en over steeds grotere afstanden, bewegwijzerd. En er zijn inmiddels talloze reisgidsen en websites met praktische informatie.
Die andere weg, de levensweg, lijkt intussen een doolhof te worden. Ontwikkelingen gaan sneller en sneller, wereldwijd. Onze samenlevingen worden steeds complexer en traditionele verbanden staan onder druk. Mensen mogen en moèten zelf in al die dynamiek hun eigen weg vinden. Daarom ervaren velen het echt als een cadeau, om een tijd lang als pelgrim uit het gewone leven te kunnen stappen.


Het onderweg zijn, alles wat je nodig hebt zelf meesjouwen, de natuur, het ongewisse, het ritme van de lange tocht, het alleen zijn, de ontmoetingen, steeds je eigen keuzes maken - los van het bekende en vertrouwde. Het zijn prachtige ingrediënten voor een diepgaande ervaring. Op pelgrimstocht gaan is dus een uitstekende manier om tot rust te komen, om de tijd te nemen om te ontdekken wat er echt toe doet. Gaandeweg kun je, op een natuurlijke manier, in contact komen met wie je bent, met je bestemming en hoe je die wilt bereiken.
Een pelgrimstocht is dus een krachtige metafoor voor het leven èn een rijke ervaring op zich, die ontwikkelingen teweegbrengt of versterkt. In een apart onderdeel vertellen wij er meer over, geïnspireerd door het werk van Joseph Campbell èn onze ervaringen als herbergiers aan “de weg”.

de tocht van de held

Mensen hebben elkaar altijd verhalen verteld. Een belangrijk thema, in alle culturen en in alle tijden, is het verhaal van de heldenreis. Bijvoorbeeld: de zoektocht naar de Heilige Graal, of: de zwerftocht van Odysseus.
Elk verhaal is anders. Toch blijkt dat onder de grote heldenverhalen uit het verleden steeds een bepaald “patroon” ligt. Een patroon dat ook in veel heldenfilms van nu terugkomt, zoals: “Star Wars”, “The Matrix”, “In de ban van de ring”.

Het klassieke patroon van de heldenreis is, heel kort, als volgt. De held wordt uitgedaagd om uit zijn/haar leven van alledag te stappen en op zoek te gaan naar een “schat”: een groter inzicht. Na veel beproevingen en met onverwachte hulp vindt de held uiteindelijk de schat en gaat hij/zij terug naar huis, om die te delen met anderen en zo iets wezenlijks bij te dragen.

vrijdag 29 juni 2012

AL DIE DUITSE VLAGGEN, DAT KAN NIET GOED GAAN

Ich fahr so gerne Rad

Ik noteer 28 juni 2012. Het gaat warm worden vandaag. De temperatuur zal voor het eerst deze zomer de 30 graden bereiken. Dat is niet het ergste. Het is ook nog eens benauwd. Veel vocht in de lucht. Vanwege het aanwezige wolkendek, maar ook vanwege de overvloedig gevallen regen van de afgelopen dagen.
Maar een week geleden al vastgelegd om te gaan fietsen op deze donderdag. Tegen half negen spring ik in mijn Lepper zadel. Terwijl Frans nog aan zijn copieus ontbijt (eitje, glaasje jus d’orange, harde Duitse broodjes) zit in Tegelen, en rustig De Volkskrant doorneemt of relaxt zijn endeldarm leegt, pedaleer ik richting Tegelen. Als ik bij hem aanbel heb ik al bijna 13 kilometer op de teller.
Halverwege de middag kan ik de balans opmaken. Exact 82,6 km gefietst. De route: Grubbenvorst – Tegelen – Kahlbergse Heide – Brachter Wald – Overhetfeld – Elmpt – Niederkrüchten – Hariksee – Brüggen – Venekotensee – langs de Schwalm – Tegelen – Grubbenvorst. Kortom: het Limburgs-Duitse grensgebied. En door een schitterende natuur.
Ik heb vooraf Frans de opdracht gegeven flink wat hellingen in de route op te nemen. Hij kent het gebied als zijn broekzak; regelmatig wordt hij er gesignaleerd tijdens zijn periodieke loop- en mountainbike trainingen. Hellingen, dus. Badend in het zweet kan ik na afloop concluderen dat dat gelukt is.

Nog in Tegelen wacht ons de Horsterberg (10%). Het gaat dan rap richting de afgravingen (zand, leem). Kreunend rijden de vrachtwagens meanderend af en aan, de diepte in of de diepte uit. Twee tientallen meters beneden gelegen blauwe meren, aan de voet van steile hellingen, laten het uiteindelijke resultaat van de zandafgravingen zien. Het gele zand schittert in de felle zon.

Via de zogenaamde Fünf Wege, ter hoogte van Belfeld en Reuver, en al op Duits gebied, naar de asfaltweg richting Witte Stein. Bij de uit 2003 daterende Rentnerhütte, de Rentnertreff: “Wenn du im Herzen Frieden hast, wird die Hütte zum Palast”, filosofeert het dennenhouten bord boven de ingang - diep in het Wald, maar geen ree(t) te zien - een korte pitstop voor een groepsportret. Dat Duitse filosofen zich hier orgastisch hebben uitgeleefd mag blijken uit de andere filosofische boodschappen die tegen de belendende dennenbomen zijn gespijkerd. Ik citeer:

So mancher geht vorüber
und nimmt es nicht in acht
dass jede Viertelstunde
das Leben kürzer macht.

Ongetwijfeld teksten van Schopenhauer, Nietzsche of Heidegger. Gelukkig geen citaten uit ‘Mein Kampf’, al jaagt deze massieve houten Teutoonse hut voor Duitse bejaarden mijn fantasie tot grote hoogten op. Geen Vierde Rijk, ik word gerustgesteld door de woorden Ob arm oder reich – Hier sind alle gleich. Ongetwijfeld Karl Marx.
Onderweg, en dat gebeurt verschillende keren, weet Frans waar hij moet stoppen om als een hedendaagse neef van de heilige Franciscus de dieren im Wald toe te spreken. Soms zijn de vogels gevlogen: de spechten hebben zijn komst niet afgewacht. Ook de reeën hebben zich verdekt opgesteld achter de woudreuzen. Maar bij het peloton eenden aan de oevers van een van de meren heeft hij meer succes. Hoewel de domme beesten op een vorstelijke maaltijd rekenen (Frans daagt ze even uit door met zijn boterhammenzakje te ritselen), komen ze van een koude kermis thuis, en moeten ze het doen met de stichtelijke woorden van Sint Franciscus uit Tegelen. In het water zwemmen ondertussen de muskusratten af en aan, maar houden zich tegelijkertijd Oost-Indisch doof.

Het Brachterwald in. Omgeven door een 18 kilometer lang hekwerk, met prikkeldraad als bovenste afsluiting. Tot het midden van de negentiger jaren van de vorige eeuw was dit ca. 1250 ha grote gebied in gebruik door Engelse militairen voor de opslag van munitie. Het grootste NAVO-munitiedepot van West-Europa werd nadat de militairen vertrokken waren in 1997 aangewezen als beschermd natuurgebied. Vanwege de hoge natuurwetenschappelijke waarden heeft de Nordrhein-Westfalen-Stiftung Naturschutz, Heimat- en Kulturpflege 850 ha aangekocht. Een kwart van het gebied bestaat als gevolg van het militair gebruik uit open heidevegetaties en hei-schrale graslanden. De rest bestaat uit bossen, voornamelijk van de Grove Den.

Waarschijnlijk zijn vrij snel na 1995 alle opslagloodsen afgebroken. Hierna werden alle rails op het terrein weggehaald (1999/2000). En rond 2005 moeten de laatste niet gebruikte gebouwen gesloopt zijn, enkele uitzonderingen daar gelaten. De enige gebouwen die nu nog op het depotterrein staan zijn de kantoortjes bij de ingang, een aantal opslagloodsen en een brandtoren. Alles is goed afgesloten, de opslagloodsen worden gebruikt door een schaapskudde. Wat rest is een indrukwekkend terrein (nu: een schitterende natuurgebied, waar autoverkeer niet is toegestaan) met verschillende overslagperrons en opgeworpen zandwallen.

De temperatuur loopt ondertussen snel op naar een graad of 30. Bij het beklimmen van een aantal stevige hellingen langs het concentratiekampachtige hekwerk  is het dus alle hens aan dek, vooral ook omdat hier en daar door behoorlijk rul zand geploegd moet worden. Stoempen, dus. Je een paar honderd meter het snot voor de ogen fietsen. De heilige Franciscus hel en verdoemenis toewensend. Maar hem onmiddellijk weer vergiffenis schenken, omdat ik hier zelf om gevraagd heb. Eigen schuld, dikke bult. Ja, dat van die dikke bult, dat klopt wel. Verstand op nul, dus, en flink op de pedalen. Het Lepper zadel kreunt onder mijn reet.
Om 12.00 uur lunch in Elmpt. In de schaduw, en op een bank op een hooggelegen parkje. Duitse auto’s met trots de wapperende Duitse driekleur uit de zijraampjes rijden er rondjes. Vanavond staat de voetbal-Krieg Duitsland – Italië, een van de halve finales van het EK, op het programma. Zo te zien gaat elke Duitser er blindelings van uit dat de Squadra Azurra flink in het stof zal bijten. Maar om half elf ’s avonds is het ongelooflijke gebeurd: Duitsland is met 2-1 verslagen door een fanatiek team Italianen, aangevoerd door een voormalige neger uit Ghana, en luisterend naar de typisch Italiaanse naam: Mario Balotelli. Moeiteloos zou deze zwarte reus destijds, mocht hij meegedaan hebben aan de strijd, de Slag bij Stalingrad (23 augustus 1942 – 2 februari 1942) doorstaan hebben.

Jammer genoeg zal ik vandaag niet meer meemaken hoe de wapperende Duitse vlaggen nog voor middernacht met schaamte van de Opels, de BMW’s en de Volkswagens getrokken worden. De Duitse Löw is voorlopig uitgebruld. De Nederlandse was al veel eerder uitgebruld. Sterker nog: heeft niet eens gebruld bij dit EK.
Inmiddels is de middaghitte op zijn kookpunt. Er zijn weinig Duitse gekken die onder deze weersomstandigheden op hun al dan niet elektriek aangedreven Fahrrad door een beschaduwd Wald of langs een traag stromende beek fietsen. Ik geef ze geen ongelijk. Maar Frans heeft hellingen voor me uitgezocht voor vandaag, en die velocypedische kelk zal ik tot de bodem leegdrinken. Hoewel? Twee keer strijken we neer op een terras. Op het schitterend terras van de Mühlratermühle aan de Hariksee (de kano’s liggen er voor het opscheppen) laat Frans zich een glazen pijp Weissbier voorzetten. Ik hou het dan nog op een 0,3 liter glas cola. Via de Borner Mühle, de dreven van de Schwalm en het centrum van Brüggen gaat het voor de tweede keer door het Brachter Wald vandaag. Pas een heel eind buiten de omheining geraakt een laatste stop bij café De Grens bij de ‘Witte Steen’. Frans gaat voor een buitenlandse trappist, ik zweer bij een regionale alcoholische versnapering: een Venloos Alt. En vervolgens weer richting Tegelen. Na een korte stop (er is onweer aangekondigd voor het eind van de middag, maar dat zal ten slotte niet doorgaan) weer op huis aan. De klamme hitte hangt als een bezwete paardenharen deken over me. Mijn eigen ronde-miss staat niet aan de meet, is nog aan het werk. En daar heb je je dan de hele dag het schompes voor gefietst. De wereld zit vol onrecht.

woensdag 27 juni 2012

BRUSSELS LOF EN ANDER FIETSERSLEED

België, het blijft een wielerland

Op 23 mei valt er digitale post van Bert Garrebeek in mijn mailbox. Ik ken Bart niet, maar hij komt uit Brussel. In zijn mail vertelt hij honderduit over zijn fiets- en andere ervaringen. In september a.s. is hij voornemens om, na een valse start, toch echt naar Santiago de Compostela te fietsen. Ik gun het hem.
Na overleg heeft Bert er geen bezwaar tegen dat ik onze correspondentie in dit blog zet. Niet in de laatste plaats ben ik gefascineerd door zijn enthousiasme en zijn verhaal achter Bert. Amai, hier onze correspondentie van de afgelopen weken. De integrale tekst.
Beste Mijnheer Staals,
Mijn vrouw is vandaag te voet in Santiago aangekomen... ze heeft heel de weg die haar doel was afgelegd en heel wat interessante mensen ontmoet doorheen de dagen dat ze onderweg was...
Mijn vrouwke is een ambtenaar aan de europese gemeenschap en ‘t is haar helemaal niet aan te zien dat ze deze lange afmattende, maar o zo boeiende ervaring heeft meegemaakt....

Ikzelf ben een kleine zelfstandige tribalart-kunsthandelaar met een klein galerijtje in Brussel... Verleden jaar ben ik 60 geworden.. op mijn verjaardag heb ik Uw boek gekocht en met heel veel overgave en plezier gelezen en aangevoeld hoe het was.... half augustus ben ik met een vriendin van antwerpen en brussel vertrokken met de fiets...zonder noemenswaardige voorbereiding.. eigenlijk moeten werken tot einde juli en dan een paar honderd km  voor de wielen gehad... k werd als zot verklaard in belgie en de nederlanders noemden mij knettergek om zo"n avontuur aan te vangen...maar we zijn op een dikke veertien dagen toch tot Poitiers geraakt...dikwijls stervende onderweg... met teveel bagage ... een extra koelbox er bovenop...met ontzettend veel tegenwind en regen...het was alsof Santiago ons niet welgezind was...maar mijn  vader  was derde in de olympische spelen in Berlijn in 1936...ik zal dan wel de koppigheid  van hem hebben ge-erfd zeker..

Op drie september vangen we onze toch terug aan , dan ben ik weeral een beetje minder een jonge snaak , maar ik voel dat ik het dit jaar moet afmaken....
En nu vraagt u zich waarschijnlijk af waarom ik u dit mailtje schrijf.... heel eenvoudig zonder veel omhaal... Uw boek heeft mij heel veel moed en inzicht gegeven in dingen die ik voorheen over        het hoofd zag.
Ik heb 20 jaar gewerkt als logistiek medewerker (als vrijwilliger-onbezoldigd) in oorlogsgebieden in Afrika... en verder ben ik etnoloog en handelaar om mijn boterham te verdienen...!!!!
Levenservaringen bij de vleet...maar toch wilde ik U bij deze danken voor het opstekend boek en de fijne boeiende tekst die mij tot op heden blijft boeien.
Wie weet ontmoeten we mekaar eens, maar dan liefst niet bij Santiago of sint-pieter, liever bij een frisse pint hier in Brussel bij ons !!!
In leven en welzijn en uitkijkend naar onze trip ter verrijking van ons verder leven.
hartelijke groeten, Bert GARREBEEK
Uiteraard stuur ik hem dezelfde ochtend nog een mail terug. Ik sta op het punt een (zonnige, want 28 graden) dag te gaan fietsen met oud-collega’s, maar een mail is snel verstuurd.

Goedemorgen Bert,
een verrassende mail uit Brussel.
En aardig om te horen dat mijn boek zo in de smaak gevallen is. Naast het fietsen is schrijven (en schilderen) mijn favoriete bezigheid. Ik heb dus niet alleen met veel plezier gefietst, maar ook het boek geschreven.
Momenteel ben ik bezig met de afronding van een reeks van 10 schilderijen over de camino, en dan met name het deel in Spanje, de camino francès. Ik ben bezig met het laatste schilderij in de reeks, uiteraard Santaigo de Compostela. Volgend jaar exposeer ik deze schilderijen van april t/m juni in Domani te Venlo (Nederland). Je kunt ze bekijken op mijn website: www.gerardstaalsart.nl (klik op Galerie > On the road).
En die uitnodiging om een Brussel een pint te komen drinken heb ik genoteerd. Kan ik tevens de Afrikaanse kunst bekijken. Het is weer meer dan een jaar geleden dat we in Brussel waren. Wat is de meest geschikte periode?
Ik begrijp uit mail dat je dit jaar nog weer de fiets pakt om de tocht naar Santiago af te maken. Ik wens je daarbij alvast heel veel succes en inspiratie toe.
Overigens: ik ga zelf volgend jaar ook opnieuw fietsen naar Santiago, maar dan vanuit Frankrijk; een aanloop naar de Pyreneeën, en dan wederom de camino francès. Mocht ik daar weer een boek over schrijven, dan zal dat heel anders van opzet zijn. Inmiddels ben ik met 'On The Road' bij druk 6 (in eigen beheer) aanbeland.
Vriendelijke groeten, en tot ziens, Gerard Staals
Als ik aan het einde van de dag (een warmteonweer staat op uitbarsten) na meer dan 72 kilometer fietsen in Midden Limburg weer thuis ben, ligt zijn antwoord al panklaar in mijn mailbox.

Goeie morgen Gerard,
Het kan verkeren hé zei Bredero.....
Ooit van BRUNEAF gehoord ????...... dat is één van de belangrijkste kunstgebeurtenissen ter wereld...dat doorgaat van 6 tot 10 juni....elk jaar.
Ga eens kijken naar de website..ik sta er onder CARAVAN.. en verder is er ook BOAS en BRAAF ...allemaal tijdens dezelfde periode.
Maar je bent natuurlijk ook welkom op een andere datum...ik ben alleen maar ge-opend op vrijdag en zaterdag in de winkel. T zou misschien fijn zijn om jullie eens bij ons thuis te mogen        verwelkomen...ik ben altijd een globetrotter geweest,... vreemde mensen worden snel bekenden !!!

Wat je schilderijen betreft.. ik ben erg nieuwsgierig...  Santiago loopt blijkbaar als een rode draad door mijn leven...Mijn galerijtje is gevestigd in de IMPASSE ST JACQUES - ST JACOBSGANG in Brussel.  Misschien eens een idee om je schilderijen ook eens tentoon te stellen op een of andere wijze volgend jaar bij mij. D'r valt altijd over te praten zou ik zeggen. Want wat niet is kan nog komen hé.

Wat ik gisteren nog niet gezegd heb....toen we verleden jaar het eerste deel van onze route deden zijn we talloze keren in vliegende vaart voorbij gestoken geweest door " HOLLANDERS "...met  de fiets...was dat balen ja....mijn eerste gedacht was, daar ga ik achteraan.. maar ze hadden blijkbaar hun zevenmijlslaarzen aan.. ik kon ze maar niet bijbenen....daana kwam ik de man met de hamer tegen en werd ik veel inschikkelijker.
T was dikwijls een beetje sterven op de fiets.. maar tegelijkertijd begon ik de wereld terug met ander ogen te bekijken..
Hoe DE MENS is rondom mij, gejaagd, geen tijd meer...

Mijn avontuur met de fiets is eigenlijk heel stom van start gegaan...ik ben in mijn jonge jaren altijd een verwoed fietser geweest.. om mijn 17de met een vriend in twee weken naar Barcelona....al liftend daarna een groot deel van de wereld gezien.. daarna terug enkele fietstochten...maar dan trouwen en werken en werken en kinderen.....
Vier jaar geleden stalen ze mijn oude auto hier in Brussel voor de deur , een toyota corolla die er 770.000 Km had opzitten, maar t was mijn trouwe partner door de jaren heen....
Nu rijd ik met de oude auto  van mijn vrouw , met wie ik ook vele jaren heb versleten,...een toyota tercel, k noem het mijn geisha, 25 jaar jong.. wat kan een mens nog meer verlangen hé.
....Auto weg...toen kreeg ik van mijn vrouw een fiets kado  voor mijn verjaardag...een koga myata, heb ik 1300 Euro betaald..(officiële verdeler in belgie).maar eigenlijk heeft de verkoopster mij "bedrogen".. want t is een maat 47 en t zou eigenlijk een maat 53 moeten zijn...je ziet hé.. bij de belgen zitten er ook malafide lui.
Maar niet getreurd...ik overweeg om mij een nieuwe te kopen of dit jaar of volgend jaar...  K heb net een Koga Myata aan mijn assistente betaald, als bonus op haar goede werk en verkopen die ze gerealiseerd heeft....ondertussen gaat de prijs van de fiets alleen maar omhoog.!!!!

Het eerste jaar dat ik de fiets had hebben we de kanalen-route  in Bourgogne en omstreken gemaakt...ECHT AAN TE BEVELEN ZOU IK ZEGGEN ..t was heerlijk maar ook keihard na zo weinig voorbereiding. Maar we hebben het op ons  “Belgisch ritme” gedaan en nu ben ik wijzer geworden en ga zoveel mogelijk met de fiets naar  het werk en de kinderen.
Hoe gaat het eigenlijk  met je integere compagnon  met wie je de reis naar Santiago hebt gemaakt...die je dikwijls voor je uit zag rijden toen het bergop ging...???...een goede gids noemen ze dat bij ons !!! :-)
Ik kijk uit als een goede leerling naar toch nog een reactie van jou....misschien even je telefoonnummer vermelden.. het kan altijd van pas komen....want k zou je toch graag ontmoeten voordat ik terug in september de wijde wereld intrek...!!!!
Hartelijke Groeten, Bert

Uiteraard stuur ik hem per mail een antwoord retour; een fragment:

Hallo Bert,
een snelle reactie van je gisteren.
Zelf heb ik de hele dag met oud-collega's op de fiets gezeten. Ondanks de hitte, en de nodige stops (er moet ook gegeten en gedronken worden) 's avonds bijna 75 kilometer op de teller. Nog net voor het onweer en de regen binnen.

Wat een bezoek aan Brussel betreft, nog steeds: graag. Ik heb overigens je mail ook doorgestuurd aan mijn fietsmaat Peter.
Graag zou ik opduiken bij de BRUNEAF, maar in dat weekend vier ik mijn 66e verjaardag. Elke dag van dat weekend wel wat volk over de vloer. Maar via mijn mobiele nummer kunnen we voor 3 september wel wat afspreken. Mijn nummer is: -.
Ik ben nog als eens van huis (niet alleen op de fiets), dus mobiel mis het handigst.

In verband met een nieuwe rit naar Compostela (voorjaar 2013) heb ik inmiddels al een nieuw blog opgezet, hetgeen ik (ruim vooraf) ook gedaan heb bij mijn eerste tocht naar Compostela. Toen was het www.gerardstaals.blogspot.com (nog steeds in de lucht), en voor de nieuwe is het www.gerard-staals.blogspot.com
Met jouw goedvinden kan ik eventueel ook fragmenten uit je mails gebruiken bij het opzetten van een volgende tekst (blog). Ik hoor het wel.
Met vriendelijke groet, en tot ziens, Gerard Staals
Bert blijkt het vanwege de BRUNEAF druk te hebben, want een paar weken hoor ik niks van hem. Maar op 15 juni ligt er weer Brusselse post in mijn mailbox.

Hallo Gerard,
Je hebt er weeral een extra lente op zitten...66...als je aan de 69 geraakt wordt het pas echt zwoel en erotisch.. ;-) Geen probleem hoor om fragmenten uit mijn mails te gebruiken. Dan kunnen die "hollanders " ook nog eens van een vlaamse tekst genieten, zeker nu ze met de bal naar huis zijn gestuurd...

K heb toch een vraagje...mijn compagnon moet eigenlijk ontzettend veel drinken op de fiets...we zoeken eigenlijk al lang naar een kleine lichte koelbox of koelzak waar je van die ijsblokjes kan indien... Heb jij eventueel enig idee waar we dit kunnen vinden..?...want  in belgenland is de auto nog altijd meester en de fiets staat spijtig genoeg nog dikwijls aan de kant voor de meeste mensen.
En last but not least wil ik je een fijne verjaardag toewensen.. wensen gelden bij ons het hele jaar .
Buon Camino zou ik zeggen als je er volgend jaar terug aan begint.

Wij proberen in september of we wel aankomen...veel ge-oefend  hebben we nog niet kunnen doen...zitten tot over onze oren in het werk...en de regen valt hier elke dag met bakken uit de        hemel.
Zou Jacobus ons dan toch slechtgezind zijn of wilt hij schuinmaarcheerders helemaal  niet over de vloer zien komen ???????.....................
Hartelijk, ik bel wel eens voor mekaar te ontmoeten als het hek hier van de dam is.
Bert

zaterdag 9 juni 2012

7 JUNI 2012: LA TRAPPE IN DE PEEL

Op de fiets met Toon Kortooms  en Hendrik Wiegersma

Morgen jarig: 66. De geldigheid van dit blog krijgt zijn legitimatie dus pas vanaf 8 juni 2012. De natte moesson van de voorbije dagen lijkt vandaag voor even geluwd.
Nog voor negen uur moet ik me voor de periodieke dopingcontrole melden: bloed en pis inleveren. De vloeistoffen worden door de medewerkster van het Vie Curi voorzichtig - als ware het de laatste flessen Mouton-Rotschild - bij de overige klassewijnen gezet. Om half tien schuift de Volvo van Frans voor de deur. Op de drager achterop, zijn Koga. Die wordt eraf getild. Er kan gefietst worden. Dat zag er een week geleden even anders uit. Frans stuurde me toen een mail:

Ben gisteren enorm geslipt met de Koga: bij de grens bij Venlo nam ik een bocht, van steen naar zand en ik ging me daar toch onderuit met 23 km p.u.: knie kapot, flinke diepe wond, allebei de polsgewrichten wat gezwollen en pijnlijk, handpalm opengereten, de snelheidsmeter naar de mallemoer, stuur scheef, voorste spatbordbevestigingen helemaal eruit.)
Het kan verkeren… Frans

Het leven van een fietser hangt aan een zijden draad. Dat zie je maar weer eens.

Aanvankelijk de wind in de rug. Sevenum doen we met twee vingers in de neus. Wel nog even een surplace in de fietswinkel van Theo Lommen om rode Orlieb fietstassen te betasten. Waterdichte jongens. En die heb je nodig als je de geselende regens in het natte Galicië wilt trotseren.
Vlak na Kronenberg een stop bij de helderwit gekalkte kapel van de heilige Antonius, ja die van de verloren voorwerpen. Bidden en smeken, ook al drijft Antonius een geheel andere winkel, om voldoende weerstand te verzamelen voor de passage van de vrouwengevangenis Ter Peel in het godverlaten Evertsoord, een kilometer of twee verderop. Dagelijks golven daar de hijgende Sirenenzangen door de nat beweende ijzeren tralies naar buiten. Zonder de oren vol te stoppen met dempende bijenwas zoals de metgezellen van de Griekse held Odysseus dat deden, ronden we zonder noodlottige libidineuze gevolgen de Evertsoordse Kaap de Goede Hoop.
Niet veel later gaat het richting Helenaveen en vervolgens Liessel. Het zware, klamme wolkendek begint zowaar gaten te vertonen. Het wordt gewoon prima fietsweer. De temperatuur hijst zich als een baron van Münchausen aan zijn eigen haarstralen omhoog tot een graad of twintig.

De Peel wacht op ons. Hier eten de schoolkinderen nog onvervalste turf. En verzuipt er om het jaar wel een dorpsdokter. Maar de gebroeders Beekman handelen tegenwoordig in oude metalen. De voortuintjes worden aangeharkt, bijgeknipt, opgepimpt. En dat alles onder een inmiddels uitbundige zon. Van de vroegere doffe armoe geen spoor. De heren Kortooms en Wiegersma hebben alles uitstekend voor elkaar.
De hoofdstad van Peelland was en is Deurne. Daar fietsen we tegen het middaguur in de richting van het centrum. Maar zover zullen we voorlopig niet komen. Even na het Tuinpad van mijn Vader staat een stenen bank. In de schaduw. Voor het museum van die verzopen dokter. Hendrik Wiegersma, dus. Op het moment dat ik op die stenen bank ga liggen om te genieten van mijn Oberlander Brot waartussen gebakken ei, slaat een schalkse Deurnese de brede toegangsdeur open van het voormalige woonhuis annex dokterspraktijk en apotheek (en nu museum De Wieger) van dorpsdokter Wiegersma (1891-1969). Naast zijn drukke medische werkzaamheden schilderde hij in de nachtelijke uren meer dan verdienstelijk. Medicus-pictor. Want in 1925 ontmoet dokter Hendrik de schilder Otto van Rees, bewoner van het Deurnese Klein Kasteel. Hendrik blijkt een natuurtalent en in zijn in de grote achtertuin gebouwde atelier werkt hij als een bezetene aan zijn schilderijen. Exposities op de Biënnales van Venetië en Sao Paulo, in het Stedelijk van Amsterdam en vele andere musea. Zijn beroemdheid bezorgt hem daarnaast hoofdrollen in Antoon Coolens roman ‘Dorp aan de Rivier’, en in Toon Kortooms’ ‘Help, de dokter verzuipt’.

De schilderijen van Wiegersma krijgen we niet te zien vandaag. Maar er is een andere verrassende expositie. Schilderijen van de Oost-Vlaamse schilder Jozef van Ruyssevelt (1941-1985). Ik heb er nog nooit van gehoord, maar het zijn schitterende binnenhuistaferelen. Vlot geschilderde olieverfdoeken, of gouache gemengd met krijt. Volgens de toezichthoudende vrijwilligster leefde van Ruyssevelt  een teruggetrokken bestaan, bijna opgesloten in zijn atelier. Zelden zocht de ‘autistische schilder’ buitenlucht op. Zijn schilderijen leggen er getuigenis van af: de meeste laten zijn uitzicht op de wereld zien door een van ramen van zijn huis. Het mooiste schilderij op de expositie vind ik ‘Winter (1979)’, ook hier de wereld gezien door het raam, met krachtig wit en zwart pastel. Een aangename schok.

Genoeg cultuur voor vandaag. Het wordt tijd voor een stevige trappist. Doorfietsen naar het centrum van Deurne. Daar blijkt alles overhoop gehaald voor de op handen zijnde kermis die in het weekend zal uitbarsten. We slalommen tussen de nog onaffe attracties door. Maar gelukkig biedt Plein Vijf nog voldoende ruimte op het buitenterras. De zon loeit zijn hoogtepunt van de dag. Ook al zijn we pas halverwege onze voorgenomen dag-afstand: een stevige bokaal Belgisch graangoud moet kunnen. Het wordt een La Trappe Tripel. Op de op het flesetiket toegezegde 8% moet het fietsen een stuk beter gaan. Bovendien zullen we op de terugweg een straffe wind tegen hebben, en dan kan je alcoholpromillage maar beter wat verhoogd zijn.
De Tripel van La Trappe is een godendrank. Een stukje opvoeding in dit blog kan derhalve geen kwaad. Ik citeer uit de bijbel van de Abdij van Koningshoeven:

La Trappe Tripel is een krachtig Trappistenbier van hoge gisting met 8% alcohol. La Trappe Tripel is donkerblond en vol van kleur. De geur is licht moutig, esterig en heeft een mooi decent hoparoma. Aan het gebruik van onder andere koriander dankt het bier haar frisse en kruidige karakter. De smaak is fruitig, bitterzoet en licht alcoholisch. Ondanks de volle, rijke smaak heeft dit eigenzinnige bier een licht droge afdronk met fijne bitterheid.

Via het non-descripte Zeilberg gaat het richting Griendtsveen.  Het Peeldorp werd pas rond 1885 gesticht. En heeft alles te maken met ene Jan van de Griendt, die verantwoordelijk was voor de aanleg van de spoorlijn Venlo – Eindhoven, en verder enorm heeft bijgedragen aan de veenexploitatie in de Peel. Hij was immers in 1853 een van de oprichters van de ‘Maatschappij tot ontginning en vervening van de Peel’. Zijn zoons zullen later het dorp Griendtsveen stichten.
Maar niet alleen door de naamgever is het dorp een bezienswaardigheid. De andere bekende dorpeling is de schrijver Toon Kortooms. Je loopt hem zowat op alle hoeken van het oude veendorp tegen het lijf. Op dit ogenblik wordt het Toon Kortooms Park stevig onder handen genomen en uitgebreid. We fietsen er even later langs. Maar hebben geen zin in een wandeling over het Blotevoetenpad of een slok warm water met gedroogde blaadjes in de Theetuin. Het ‘Gouden Turven’ arrangement biedt all inclusive voor 10 euri een bezoek aan museum en theetuin, de beleving van het blotevoetenpad en een wandeling naar de fundamenten van de oude Deurnese turfstrooiselfabriek. Nee, dan liever een La Trappe. Beter voor trappers.

Het dorpsgezicht van Griendtsveen is inmiddels tot beschermd gebied verklaard, en dat is maar goed ook. Met veel plezier fiets je langs de kaarsrechte kanalen waarover destijds het gestoken veen werd afgevoerd. Het peilloze, diepdonkere water ligt er strak bij. De fluorescerende plakken lichtgroen eendenkroos doen bijna surrealistisch aan en lijken op een fata morganische afdichting van Styx, de mythologische rivier die de bovenwereld scheidde van de onderwereld. Charon fungeerde daarbij als de veerman die de schimmen van de overledenen, wanneer zij rust wilden vinden in het rijk van Hades, de Styx overzette. Als veergeld gaven de Grieken de doden een muntstuk (obool) mee in de mond. Maar ik dwaal af. Hoe kan het ook anders, in deze schitterende natuur. Het zonlicht ploft door het dichte bladerdak van de bomen. Vogels suizen of klapwieken om je heen. Frans weet ze onmiddellijk te determineren. Voor koolmees, papegaai of condor draait hij zijn hand niet om. Maar waarschijnlijk zal hij de laatstgenoemden hier niet te zien krijgen. Voor mij blijft het allemaal vliegend vee.

Verder wordt de rust van de bewegingsloze kanalen en de licht op en neder bewegende bladeren verstoort door medewerkers van Staatsbosbeheer of een ander natuurminnend syndicaat. Even verderop worden met een grijper hele sparren en andere boomsoorten in een soort megagehaktmolen gepropt. De lange hoge slurf spuugt het versnipperde hout even verderop op een hoop. Het lawaai is niet van de lucht. Verder fietsen dus maar.
Bij de hunkerbunker van Ter Peel, de vrouwengevangenis van Evertsoord, eindigt de gefietste lus. Vandaar gaat het weer over de bekende weg via Kronenberg en Sevenum naar Grubbenvorst. Helaas kunnen we in Sevenum nog niet een van de daar opgerichte tipi’s in om even te pauzeren. Van 8 t/m 10 juni vindt daar op camping De Schatberg het zogenaamde Medicinewheel Gathering 2012 plaats. Echte Indianen, de American Natives, zijn vanuit Arizona en Nevada ingevlogen. Indiaanse dansen en markten, paarden- en roofvogelshows, lezingen, exposities, huifkartochten, het zal allemaal beleefd kunnen worden, de komende drie dagen. Maar die Indianen, die ga ik zelf binnenkort wel bekijken in hun indigenous omgeving. Samen met mijn eigen indigenous squaw Wolf.

Tegen vier uur in de middag terug op het honk. Met ruim 65 kilometer op de teller. Frans is niet onderuit gegaan, en zijn knie heelt voorspoedig. Maar misschien kan het geen kwaad ook nog even de Navajo medicijnman in een Sevenumse tipi (wigwam) te raadplegen. Het kan in ieder geval geen kwaad. Want bij dokter Wiegersma kan hij immers niet meer terecht.