De lente van 2012 is
natuurlijk geen fietslente. Die van 2011 daarentegen was onvergetelijk. Zonder
een mooi-weer-fietser genoemd te willen worden is er genoeg als verdediging aan
te voeren om niet dagelijks het zadel op te klimmen. Ondanks de regelmatig,
maar onverwacht opduikende prachtige fietsdagen (zoals vandaag, en ook de
voorbije Koninginnedag), is het al meer dan een maand lang kwakkelen.
Regelmatig regen, te lage temperaturen, wind, bewolking die maar blijft dreigen
enz.
Daarom heb ik met
bewondering het blog gevolgd van Paul van Mullekom (Velden; www.paulvanmullekom.blogspot.com) die op dit ogenblik
met de fiets op weg is naar Santiago de Compostela. Hij volgt de westelijke
route in Frankrijk (dus via Chartres, Tours, de Bordeaux-streek ) en heeft op
meerdere dagen de Altlantische buien over zich heen gekregen. Om nog maar te
zwijgen over de altijd snokkende
zuidwesten wind. Momenteel fietst hij in Noord Spanje richting, waar hij
in ieder geval hogere temperaturen ervaart. Santiago reikt hem de hand, maar
hij moet de Cruz de Ferro en de helse pas bij O Cebreiro nog zien te
overwinnen.
Als het dan al geen
fietsweer is, dan is het nog altijd mogelijk over fietsen te lezen. Een paar
weken geleden zat ik op tv te kijken naar een documentaire over de
wielerklassieker Parijs – Roubaix, de Hel van het Noorden. De film was gemaakt
door de journalist-fietser Wilfried de Jong. Uiteraard speelt Wilfried zelf de
hoofdrol op zijn odyssee over de spekgladde kasseienstroken in het Noord-Franse
land. Hij ontmoet er een aantal coureurs die met succes de tocht hebben
geklaard. Wielerhelden.
In het begin van dit jaar
verscheen het boek Kop in de Wind, eveneens van Wilfried de Jong, als vervolg
op zijn vorige fietsboek De Man en zijn Fiets. Ook nu weer heroïsche
fietsverhalen die zich afspelen tot in New York. In De Volkrant van 5 mei jl.
is een interview te lezen met hem. Hij spreekt daar taal die me aanspreekt. Op
de vraag of hij fietsen als therapie of fitness ervaart, antwoordt hij het
volgende:
“Therapie. Het is fijn om
gezond op een fiets te stappen en er ook weer gezond af te stappen. Maar het
woord therapie stuit me een beetje tegen de borst, omdat dat zou betekenen dat
ik iets onder de leden heb. Het is lekker om de kop leeg te maken. Daarom heet
mijn nieuwe boek ook zo: Kop in de Wind. Het doorblazen van de gaten in die
kop.. ‘Zo meneer, u kunt weer rijden.’ Sommige mensen gaan in de sauna zitten.
Er zijn ook vrouwen die met vier tassen uit de Bijenkorf komen. Ik fiets.”
Ik lees ze nog altijd met
veel plezier, fietsboeken. Bij voorkeur geschreven door schrijvers die ook nog
eens veel op de fiets zitten. Tim Krabbé bijvoorbeeld. De Renner heb ik wel een
keer of vijf gelezen denk ik. Hij beschrijft daarin zijn eigen ellende tijdens
de ronde van de Mont Aigoual, in de Franse Cevennen. Ik heb de korte roman lang
geleden zelfs opgenomen (op een ouderwetse cassette) toen het werd uitgezonden
op de radio, voorgelezen door Krabbé zelf. Ik kan helaas het bandje niet meer
afspelen, want geen cassetterecorder meer in huis. Maar het boek heb ik nog.
Een andere schrijver van
fietsverhalen is de Bob den Uyl, evenals Wilfried de Jong Rotterdammer.
Hilarische fietsverhalen die als rode draad de Wet van Murphy volgen. Altijd
duikt er wel iets onverwachts op, in ieder geval verlopen zijn tochten nooit
zoals hij ze vooraf in gedachten had. Onnavolgbaar proza. Helaas is Bob den Uyl
te vroeg met een te hoog alcoholpromillage van zijn fiets gedonderd. Dood. Wie
het meest fantastische wielerverhaal van Den Uyl niet kent moet dat snel gaan
doen. Lees zijn meer dan hilarische Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui.
Over wielerwedstrijden door de gangen van een afgesloten kolenmijn, de Ronde
van het Carboon. Koersen in verlaten mijngangen van de Belgische Borinage en in
Noord Frankrijk. Surrealisme in de wielersport, het kan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten