Heroïek in de sport. Het is van alle tijden. En toch is het wielrennen bij uitstek een sport waarin de heroïek vaak een cruciale rol speelt. Dat kan van topvoetballers, toptennissers topgolfers of zelfs mountainbikers niet gezegd worden. Het zal alles te maken hebben met het karakter van de sport, de duursport. Valpartijen in haarspeldbochten in de Tour de France tijdens een gevaarlijke afdaling in de Pyreneeën, massale kluwens wielrenners die over elkaar buitelen in de sprint, en ga zo maar door.
Diezelfde heroïek is terug te zien (of liever: te lezen)
in allerlei sportboeken, niet zelden geschreven door auteurs die zelf ook nog
eens (amateur) wielrenner zijn: Tim Krabbé, Peter Winnen, Wilfried de Jong, om
er maar enkele te noemen.
En dan fietsmaat Frans. Komt ten val met zijn
mountainbike. Doet alsof het zijn Koga is. Eeén onvoorzichtigheid, en hopla.
Hij doet er zelf verslag over in een mail:
Ben gisteren enorm
geslipt met de Koga: bij de grens bij Venlo nam ik een bocht, van steen naar
zand en ik ging me daar toch onderuit met 23 km p.u.: knie kapot, flinke diepe
wond, allebei de polsgewrichten wat gezwollen en pijnlijk, handpalm
opengereten, de snelheidsmeter naar de mallemoer, stuur scheef, voorste spatbordbevestigingen
helemaal eruit.)Het kan verkeren… (Frans)
Nee, laat de heroïek maar aan de echte diehards over. Die uit de net verreden Giro en straks in de Tour de France of de Spaanse Vuelta.
De website http://gerbie.livejournal.com/
doet aan boekbesprekingen, meestal de zogenaamd ‘echte’ literatuur. Maar zo nu
en dan wordt er aandacht besteed aan een wielerboek of een wielermagazine .
Zoals de special van Arthur van den Boogaard: SLIPSTROOM, in het wielertijdschrift DE MUUR
(nummer: 11-023, De Muur 31). Ook de website http://www.slipstroom.org
geeft informatie. Bijzonder site, bijzonder tijdschrift.
In januari 2011 verscheen het 31ste nummer van het
wielermagazine De Muur. Arthur van den Boogaard beschrijft in deze speciale
editie de geschiedenis van schrijven en wielrennen. Beginnend bij Pim Kiderlen,
de eerste grote Nederlandse wielerkampioen in de jaren tachtig van de
negentiende eeuw doet hij verslag van zo'n honderdvijftig jaar
wielergeschiedenis.
Van den Boogaard begroef zich in archieven, las
klassiekers en vergeten werken, reisde door Europa en verder, vroeg
wielerschrijvers het hemd van het lijf en zette zich zelfs letterlijk in het
wiel van de Nobelprijswinnaar voor literatuur 2003, J.M. Coetzee. Zijn verslag
is een chronologische tocht door de wielerliteratuur, waarbij boeken worden
gekoppeld aan de werkelijkheid en hij vanuit de beschreven verhalen op zoek
gaat naar de echtheid van de koers.
Émile Zola, Uwe Johnson, Peter Winnen, Samuel Beckett,
Henry Miller, Jean Bobet, Bruno Schulz, Georges Perec, Erik Brouwer, Joris van
den Bergh, Enrico Brizzi, Curzio Malaparte, Benjo Maso, Paul Kimmage, Gabriel
García Márquez, Alfred Jarry, Jørgen Leth, Frans Netscher, William Saroyan,
Paul Morand, Jan Siebelink, H.G. Wells, Koos de Boer, Stijn Streuvels, Bob
Roll, Ernest Hemingway en Karel van Wijnendaele: een selectie van de schrijvers
waarover Van den Boogaard in zijn persoonlijke verslag verhaalt. Reportages,
interviews en spannende verhalen met nieuwe ontdekkingen over de wondere wereld
van het wielrennen vormen tezamen het boek Slipstroom.
Tim Krabbé, schrijver van het oerwielerboek De Renner,
vertrouwde hem toe 'geen enkel zinnig verband tussen schrijven en wielrennen te
zien.' Waarna Krabbé ruim vijf uur lang sprak over de ontstaansgeschiedenis- en
betekenis van De Renner. Ook dat interview is terug te vinden in deze speciale editie
van De Muur getiteld Slipstroom.
Toch is ondanks alle onmogelijkheden Van den Boogaard er in geslaagd om een prachtig en leesbaar boek te schrijven. Om vele onontdekte pareltjes te vinden, om bekende boeken aan een nieuwe analyse te onderwerpen. Dus zelfs al zou je niet van De Muur houden, dan nog is deze uitgave een must voor de sportliteratuurverzamelaar. Als catalogus. Als referentiekader. Als inspiratiebron. Of gewoon omdat het leuk is om te lezen.
Citaat: “En zo kunnen onwetenden altijd blijven beweren dat het feuilleton dat journalist en schrijver Marquez in 1955 wijdde aan de Colombiaanse wielrenner Ramon Hoyos niet veel meer was dan een aanstekelijk goed geschreven biografie. Daarvoor zijn het tenslotte onwetenden. Alle anderen begrijpen dat Hoyos, net als vele Colombiaanse renners in de jaren vijftig, een in de werkelijkheid rond pedalerende romanpersonage was. Je moet het willen zien. En Marquez deed dat.” (p.128)
Toch is ondanks alle onmogelijkheden Van den Boogaard er in geslaagd om een prachtig en leesbaar boek te schrijven. Om vele onontdekte pareltjes te vinden, om bekende boeken aan een nieuwe analyse te onderwerpen. Dus zelfs al zou je niet van De Muur houden, dan nog is deze uitgave een must voor de sportliteratuurverzamelaar. Als catalogus. Als referentiekader. Als inspiratiebron. Of gewoon omdat het leuk is om te lezen.
Citaat: “En zo kunnen onwetenden altijd blijven beweren dat het feuilleton dat journalist en schrijver Marquez in 1955 wijdde aan de Colombiaanse wielrenner Ramon Hoyos niet veel meer was dan een aanstekelijk goed geschreven biografie. Daarvoor zijn het tenslotte onwetenden. Alle anderen begrijpen dat Hoyos, net als vele Colombiaanse renners in de jaren vijftig, een in de werkelijkheid rond pedalerende romanpersonage was. Je moet het willen zien. En Marquez deed dat.” (p.128)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten