zaterdag 9 juni 2012

7 JUNI 2012: LA TRAPPE IN DE PEEL

Op de fiets met Toon Kortooms  en Hendrik Wiegersma

Morgen jarig: 66. De geldigheid van dit blog krijgt zijn legitimatie dus pas vanaf 8 juni 2012. De natte moesson van de voorbije dagen lijkt vandaag voor even geluwd.
Nog voor negen uur moet ik me voor de periodieke dopingcontrole melden: bloed en pis inleveren. De vloeistoffen worden door de medewerkster van het Vie Curi voorzichtig - als ware het de laatste flessen Mouton-Rotschild - bij de overige klassewijnen gezet. Om half tien schuift de Volvo van Frans voor de deur. Op de drager achterop, zijn Koga. Die wordt eraf getild. Er kan gefietst worden. Dat zag er een week geleden even anders uit. Frans stuurde me toen een mail:

Ben gisteren enorm geslipt met de Koga: bij de grens bij Venlo nam ik een bocht, van steen naar zand en ik ging me daar toch onderuit met 23 km p.u.: knie kapot, flinke diepe wond, allebei de polsgewrichten wat gezwollen en pijnlijk, handpalm opengereten, de snelheidsmeter naar de mallemoer, stuur scheef, voorste spatbordbevestigingen helemaal eruit.)
Het kan verkeren… Frans

Het leven van een fietser hangt aan een zijden draad. Dat zie je maar weer eens.

Aanvankelijk de wind in de rug. Sevenum doen we met twee vingers in de neus. Wel nog even een surplace in de fietswinkel van Theo Lommen om rode Orlieb fietstassen te betasten. Waterdichte jongens. En die heb je nodig als je de geselende regens in het natte Galicië wilt trotseren.
Vlak na Kronenberg een stop bij de helderwit gekalkte kapel van de heilige Antonius, ja die van de verloren voorwerpen. Bidden en smeken, ook al drijft Antonius een geheel andere winkel, om voldoende weerstand te verzamelen voor de passage van de vrouwengevangenis Ter Peel in het godverlaten Evertsoord, een kilometer of twee verderop. Dagelijks golven daar de hijgende Sirenenzangen door de nat beweende ijzeren tralies naar buiten. Zonder de oren vol te stoppen met dempende bijenwas zoals de metgezellen van de Griekse held Odysseus dat deden, ronden we zonder noodlottige libidineuze gevolgen de Evertsoordse Kaap de Goede Hoop.
Niet veel later gaat het richting Helenaveen en vervolgens Liessel. Het zware, klamme wolkendek begint zowaar gaten te vertonen. Het wordt gewoon prima fietsweer. De temperatuur hijst zich als een baron van Münchausen aan zijn eigen haarstralen omhoog tot een graad of twintig.

De Peel wacht op ons. Hier eten de schoolkinderen nog onvervalste turf. En verzuipt er om het jaar wel een dorpsdokter. Maar de gebroeders Beekman handelen tegenwoordig in oude metalen. De voortuintjes worden aangeharkt, bijgeknipt, opgepimpt. En dat alles onder een inmiddels uitbundige zon. Van de vroegere doffe armoe geen spoor. De heren Kortooms en Wiegersma hebben alles uitstekend voor elkaar.
De hoofdstad van Peelland was en is Deurne. Daar fietsen we tegen het middaguur in de richting van het centrum. Maar zover zullen we voorlopig niet komen. Even na het Tuinpad van mijn Vader staat een stenen bank. In de schaduw. Voor het museum van die verzopen dokter. Hendrik Wiegersma, dus. Op het moment dat ik op die stenen bank ga liggen om te genieten van mijn Oberlander Brot waartussen gebakken ei, slaat een schalkse Deurnese de brede toegangsdeur open van het voormalige woonhuis annex dokterspraktijk en apotheek (en nu museum De Wieger) van dorpsdokter Wiegersma (1891-1969). Naast zijn drukke medische werkzaamheden schilderde hij in de nachtelijke uren meer dan verdienstelijk. Medicus-pictor. Want in 1925 ontmoet dokter Hendrik de schilder Otto van Rees, bewoner van het Deurnese Klein Kasteel. Hendrik blijkt een natuurtalent en in zijn in de grote achtertuin gebouwde atelier werkt hij als een bezetene aan zijn schilderijen. Exposities op de Biënnales van Venetië en Sao Paulo, in het Stedelijk van Amsterdam en vele andere musea. Zijn beroemdheid bezorgt hem daarnaast hoofdrollen in Antoon Coolens roman ‘Dorp aan de Rivier’, en in Toon Kortooms’ ‘Help, de dokter verzuipt’.

De schilderijen van Wiegersma krijgen we niet te zien vandaag. Maar er is een andere verrassende expositie. Schilderijen van de Oost-Vlaamse schilder Jozef van Ruyssevelt (1941-1985). Ik heb er nog nooit van gehoord, maar het zijn schitterende binnenhuistaferelen. Vlot geschilderde olieverfdoeken, of gouache gemengd met krijt. Volgens de toezichthoudende vrijwilligster leefde van Ruyssevelt  een teruggetrokken bestaan, bijna opgesloten in zijn atelier. Zelden zocht de ‘autistische schilder’ buitenlucht op. Zijn schilderijen leggen er getuigenis van af: de meeste laten zijn uitzicht op de wereld zien door een van ramen van zijn huis. Het mooiste schilderij op de expositie vind ik ‘Winter (1979)’, ook hier de wereld gezien door het raam, met krachtig wit en zwart pastel. Een aangename schok.

Genoeg cultuur voor vandaag. Het wordt tijd voor een stevige trappist. Doorfietsen naar het centrum van Deurne. Daar blijkt alles overhoop gehaald voor de op handen zijnde kermis die in het weekend zal uitbarsten. We slalommen tussen de nog onaffe attracties door. Maar gelukkig biedt Plein Vijf nog voldoende ruimte op het buitenterras. De zon loeit zijn hoogtepunt van de dag. Ook al zijn we pas halverwege onze voorgenomen dag-afstand: een stevige bokaal Belgisch graangoud moet kunnen. Het wordt een La Trappe Tripel. Op de op het flesetiket toegezegde 8% moet het fietsen een stuk beter gaan. Bovendien zullen we op de terugweg een straffe wind tegen hebben, en dan kan je alcoholpromillage maar beter wat verhoogd zijn.
De Tripel van La Trappe is een godendrank. Een stukje opvoeding in dit blog kan derhalve geen kwaad. Ik citeer uit de bijbel van de Abdij van Koningshoeven:

La Trappe Tripel is een krachtig Trappistenbier van hoge gisting met 8% alcohol. La Trappe Tripel is donkerblond en vol van kleur. De geur is licht moutig, esterig en heeft een mooi decent hoparoma. Aan het gebruik van onder andere koriander dankt het bier haar frisse en kruidige karakter. De smaak is fruitig, bitterzoet en licht alcoholisch. Ondanks de volle, rijke smaak heeft dit eigenzinnige bier een licht droge afdronk met fijne bitterheid.

Via het non-descripte Zeilberg gaat het richting Griendtsveen.  Het Peeldorp werd pas rond 1885 gesticht. En heeft alles te maken met ene Jan van de Griendt, die verantwoordelijk was voor de aanleg van de spoorlijn Venlo – Eindhoven, en verder enorm heeft bijgedragen aan de veenexploitatie in de Peel. Hij was immers in 1853 een van de oprichters van de ‘Maatschappij tot ontginning en vervening van de Peel’. Zijn zoons zullen later het dorp Griendtsveen stichten.
Maar niet alleen door de naamgever is het dorp een bezienswaardigheid. De andere bekende dorpeling is de schrijver Toon Kortooms. Je loopt hem zowat op alle hoeken van het oude veendorp tegen het lijf. Op dit ogenblik wordt het Toon Kortooms Park stevig onder handen genomen en uitgebreid. We fietsen er even later langs. Maar hebben geen zin in een wandeling over het Blotevoetenpad of een slok warm water met gedroogde blaadjes in de Theetuin. Het ‘Gouden Turven’ arrangement biedt all inclusive voor 10 euri een bezoek aan museum en theetuin, de beleving van het blotevoetenpad en een wandeling naar de fundamenten van de oude Deurnese turfstrooiselfabriek. Nee, dan liever een La Trappe. Beter voor trappers.

Het dorpsgezicht van Griendtsveen is inmiddels tot beschermd gebied verklaard, en dat is maar goed ook. Met veel plezier fiets je langs de kaarsrechte kanalen waarover destijds het gestoken veen werd afgevoerd. Het peilloze, diepdonkere water ligt er strak bij. De fluorescerende plakken lichtgroen eendenkroos doen bijna surrealistisch aan en lijken op een fata morganische afdichting van Styx, de mythologische rivier die de bovenwereld scheidde van de onderwereld. Charon fungeerde daarbij als de veerman die de schimmen van de overledenen, wanneer zij rust wilden vinden in het rijk van Hades, de Styx overzette. Als veergeld gaven de Grieken de doden een muntstuk (obool) mee in de mond. Maar ik dwaal af. Hoe kan het ook anders, in deze schitterende natuur. Het zonlicht ploft door het dichte bladerdak van de bomen. Vogels suizen of klapwieken om je heen. Frans weet ze onmiddellijk te determineren. Voor koolmees, papegaai of condor draait hij zijn hand niet om. Maar waarschijnlijk zal hij de laatstgenoemden hier niet te zien krijgen. Voor mij blijft het allemaal vliegend vee.

Verder wordt de rust van de bewegingsloze kanalen en de licht op en neder bewegende bladeren verstoort door medewerkers van Staatsbosbeheer of een ander natuurminnend syndicaat. Even verderop worden met een grijper hele sparren en andere boomsoorten in een soort megagehaktmolen gepropt. De lange hoge slurf spuugt het versnipperde hout even verderop op een hoop. Het lawaai is niet van de lucht. Verder fietsen dus maar.
Bij de hunkerbunker van Ter Peel, de vrouwengevangenis van Evertsoord, eindigt de gefietste lus. Vandaar gaat het weer over de bekende weg via Kronenberg en Sevenum naar Grubbenvorst. Helaas kunnen we in Sevenum nog niet een van de daar opgerichte tipi’s in om even te pauzeren. Van 8 t/m 10 juni vindt daar op camping De Schatberg het zogenaamde Medicinewheel Gathering 2012 plaats. Echte Indianen, de American Natives, zijn vanuit Arizona en Nevada ingevlogen. Indiaanse dansen en markten, paarden- en roofvogelshows, lezingen, exposities, huifkartochten, het zal allemaal beleefd kunnen worden, de komende drie dagen. Maar die Indianen, die ga ik zelf binnenkort wel bekijken in hun indigenous omgeving. Samen met mijn eigen indigenous squaw Wolf.

Tegen vier uur in de middag terug op het honk. Met ruim 65 kilometer op de teller. Frans is niet onderuit gegaan, en zijn knie heelt voorspoedig. Maar misschien kan het geen kwaad ook nog even de Navajo medicijnman in een Sevenumse tipi (wigwam) te raadplegen. Het kan in ieder geval geen kwaad. Want bij dokter Wiegersma kan hij immers niet meer terecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten