Morgen jarig: 66.
De geldigheid van dit blog krijgt zijn legitimatie dus pas vanaf 8 juni 2012.
De natte moesson van de voorbije dagen lijkt vandaag voor even geluwd.
Nog voor negen uur
moet ik me voor de periodieke dopingcontrole melden: bloed en pis inleveren. De
vloeistoffen worden door de medewerkster van het Vie Curi voorzichtig - als
ware het de laatste flessen Mouton-Rotschild - bij de overige klassewijnen
gezet. Om half tien schuift de Volvo van Frans voor de deur. Op de drager
achterop, zijn Koga. Die wordt eraf getild. Er kan gefietst worden. Dat zag er
een week geleden even anders uit. Frans stuurde me toen een mail:
Ben gisteren enorm geslipt met de Koga: bij
de grens bij Venlo nam ik een bocht, van steen naar zand en ik ging me daar
toch onderuit met 23 km p.u.: knie kapot, flinke diepe wond, allebei de
polsgewrichten wat gezwollen en pijnlijk, handpalm opengereten, de
snelheidsmeter naar de mallemoer, stuur scheef, voorste spatbordbevestigingen
helemaal eruit.)
Het kan verkeren… Frans
Het leven van een
fietser hangt aan een zijden draad. Dat zie je maar weer eens.
Aanvankelijk de
wind in de rug. Sevenum doen we met twee vingers in de neus. Wel nog even een
surplace in de fietswinkel van Theo Lommen om rode Orlieb fietstassen te
betasten. Waterdichte jongens. En die heb je nodig als je de geselende regens
in het natte Galicië wilt trotseren.
Vlak na Kronenberg
een stop bij de helderwit gekalkte kapel van de heilige Antonius, ja die van de
verloren voorwerpen. Bidden en smeken, ook al drijft Antonius een geheel andere
winkel, om voldoende weerstand te verzamelen voor de passage van de
vrouwengevangenis Ter Peel in het godverlaten Evertsoord, een kilometer of twee
verderop. Dagelijks golven daar de hijgende Sirenenzangen door de nat beweende
ijzeren tralies naar buiten. Zonder de oren vol te stoppen met dempende
bijenwas zoals de metgezellen van de Griekse held Odysseus dat deden, ronden we
zonder noodlottige libidineuze gevolgen de Evertsoordse Kaap de Goede Hoop.Niet veel later gaat het richting Helenaveen en vervolgens Liessel. Het zware, klamme wolkendek begint zowaar gaten te vertonen. Het wordt gewoon prima fietsweer. De temperatuur hijst zich als een baron van Münchausen aan zijn eigen haarstralen omhoog tot een graad of twintig.
De Peel wacht op
ons. Hier eten de schoolkinderen nog onvervalste turf. En verzuipt er om het
jaar wel een dorpsdokter. Maar de gebroeders Beekman handelen tegenwoordig in
oude metalen. De voortuintjes worden aangeharkt, bijgeknipt, opgepimpt. En dat
alles onder een inmiddels uitbundige zon. Van de vroegere doffe armoe geen
spoor. De heren Kortooms en Wiegersma hebben alles uitstekend voor elkaar.
De hoofdstad van
Peelland was en is Deurne. Daar fietsen we tegen het middaguur in de richting van
het centrum. Maar zover zullen we voorlopig niet komen. Even na het Tuinpad van
mijn Vader staat een stenen bank. In de schaduw. Voor het museum van die
verzopen dokter. Hendrik Wiegersma, dus. Op het moment dat ik op die stenen
bank ga liggen om te genieten van mijn Oberlander Brot waartussen gebakken ei, slaat
een schalkse Deurnese de brede toegangsdeur open van het voormalige woonhuis annex
dokterspraktijk en apotheek (en nu museum De Wieger) van dorpsdokter Wiegersma
(1891-1969). Naast zijn drukke medische werkzaamheden schilderde hij in de
nachtelijke uren meer dan verdienstelijk. Medicus-pictor. Want in 1925 ontmoet
dokter Hendrik de schilder Otto van Rees, bewoner van het Deurnese Klein
Kasteel. Hendrik blijkt een natuurtalent en in zijn in de grote achtertuin
gebouwde atelier werkt hij als een bezetene aan zijn schilderijen. Exposities
op de Biënnales van Venetië en Sao Paulo, in het Stedelijk van Amsterdam en
vele andere musea. Zijn beroemdheid bezorgt hem daarnaast hoofdrollen in Antoon
Coolens roman ‘Dorp aan de Rivier’, en in Toon Kortooms’ ‘Help, de dokter
verzuipt’.
De schilderijen
van Wiegersma krijgen we niet te zien vandaag. Maar er is een andere
verrassende expositie. Schilderijen van de Oost-Vlaamse schilder Jozef van
Ruyssevelt (1941-1985). Ik heb er nog nooit van gehoord, maar het zijn
schitterende binnenhuistaferelen. Vlot geschilderde olieverfdoeken, of gouache
gemengd met krijt. Volgens de toezichthoudende vrijwilligster leefde van
Ruyssevelt een teruggetrokken bestaan,
bijna opgesloten in zijn atelier. Zelden zocht de ‘autistische schilder’ buitenlucht
op. Zijn schilderijen leggen er getuigenis van af: de meeste laten zijn uitzicht
op de wereld zien door een van ramen van zijn huis. Het mooiste schilderij op
de expositie vind ik ‘Winter (1979)’, ook hier de wereld gezien door het raam,
met krachtig wit en zwart pastel. Een aangename schok.
Genoeg cultuur
voor vandaag. Het wordt tijd voor een stevige trappist. Doorfietsen naar het
centrum van Deurne. Daar blijkt alles overhoop gehaald voor de op handen zijnde
kermis die in het weekend zal uitbarsten. We slalommen tussen de nog onaffe
attracties door. Maar gelukkig biedt Plein Vijf nog voldoende ruimte op het
buitenterras. De zon loeit zijn hoogtepunt van de dag. Ook al zijn we pas
halverwege onze voorgenomen dag-afstand: een stevige bokaal Belgisch graangoud
moet kunnen. Het wordt een La Trappe Tripel. Op de op het flesetiket toegezegde
8% moet het fietsen een stuk beter gaan. Bovendien zullen we op de terugweg een
straffe wind tegen hebben, en dan kan je alcoholpromillage maar beter wat
verhoogd zijn.
De Tripel van La
Trappe is een godendrank. Een stukje opvoeding in dit blog kan derhalve geen
kwaad. Ik citeer uit de bijbel van de Abdij van Koningshoeven:
La Trappe Tripel is een krachtig
Trappistenbier van hoge gisting met 8% alcohol.
La Trappe Tripel is donkerblond en vol
van kleur. De geur is licht moutig, esterig en heeft een mooi decent hoparoma.
Aan het gebruik van onder andere koriander dankt het bier haar frisse en
kruidige karakter. De smaak is fruitig, bitterzoet en licht alcoholisch.
Ondanks de volle, rijke smaak heeft dit eigenzinnige bier een licht droge
afdronk met fijne bitterheid.
Via het
non-descripte Zeilberg gaat het richting Griendtsveen. Het Peeldorp werd pas rond 1885 gesticht. En heeft
alles te maken met ene Jan van de Griendt, die verantwoordelijk was voor de
aanleg van de spoorlijn Venlo – Eindhoven, en verder enorm heeft bijgedragen
aan de veenexploitatie in de Peel. Hij was immers in 1853 een van de oprichters
van de ‘Maatschappij tot ontginning en vervening van de Peel’. Zijn zoons
zullen later het dorp Griendtsveen stichten.
Maar niet alleen
door de naamgever is het dorp een bezienswaardigheid. De andere bekende
dorpeling is de schrijver Toon Kortooms. Je loopt hem zowat op alle hoeken van
het oude veendorp tegen het lijf. Op dit ogenblik wordt het Toon Kortooms Park
stevig onder handen genomen en uitgebreid. We fietsen er even later langs. Maar
hebben geen zin in een wandeling over het Blotevoetenpad of een slok warm water
met gedroogde blaadjes in de Theetuin. Het ‘Gouden Turven’ arrangement biedt
all inclusive voor 10 euri een bezoek aan museum en theetuin, de beleving van
het blotevoetenpad en een wandeling naar de fundamenten van de oude Deurnese
turfstrooiselfabriek. Nee, dan liever een La Trappe. Beter voor trappers.
Het dorpsgezicht
van Griendtsveen is inmiddels tot beschermd gebied verklaard, en dat is maar goed
ook. Met veel plezier fiets je langs de kaarsrechte kanalen waarover destijds
het gestoken veen werd afgevoerd. Het peilloze, diepdonkere water ligt er strak
bij. De fluorescerende plakken lichtgroen eendenkroos doen bijna surrealistisch
aan en lijken op een fata morganische afdichting van Styx, de mythologische
rivier die de bovenwereld scheidde van de onderwereld. Charon fungeerde daarbij
als de veerman die de schimmen van de overledenen, wanneer zij rust wilden
vinden in het rijk van Hades, de Styx overzette. Als veergeld gaven de Grieken de
doden een muntstuk (obool) mee in de mond. Maar ik dwaal af. Hoe kan het ook
anders, in deze schitterende natuur. Het zonlicht ploft door het dichte
bladerdak van de bomen. Vogels suizen of klapwieken om je heen. Frans weet ze
onmiddellijk te determineren. Voor koolmees, papegaai of condor draait hij zijn
hand niet om. Maar waarschijnlijk zal hij de laatstgenoemden hier niet te zien
krijgen. Voor mij blijft het allemaal vliegend vee.
Verder wordt de
rust van de bewegingsloze kanalen en de licht op en neder bewegende bladeren
verstoort door medewerkers van Staatsbosbeheer of een ander natuurminnend
syndicaat. Even verderop worden met een grijper hele sparren en andere
boomsoorten in een soort megagehaktmolen gepropt. De lange hoge slurf spuugt
het versnipperde hout even verderop op een hoop. Het lawaai is niet van de
lucht. Verder fietsen dus maar.
Bij de
hunkerbunker van Ter Peel, de vrouwengevangenis van Evertsoord, eindigt de
gefietste lus. Vandaar gaat het weer over de bekende weg via Kronenberg en
Sevenum naar Grubbenvorst. Helaas kunnen we in Sevenum nog niet een van de daar
opgerichte tipi’s in om even te pauzeren. Van 8 t/m 10 juni vindt daar op camping
De Schatberg het zogenaamde Medicinewheel Gathering 2012 plaats. Echte Indianen,
de American Natives, zijn vanuit
Arizona en Nevada ingevlogen. Indiaanse dansen en markten, paarden- en
roofvogelshows, lezingen, exposities, huifkartochten, het zal allemaal beleefd
kunnen worden, de komende drie dagen. Maar die Indianen, die ga ik zelf
binnenkort wel bekijken in hun indigenous
omgeving. Samen met mijn eigen indigenous
squaw Wolf.
Tegen vier uur in
de middag terug op het honk. Met ruim 65 kilometer op de teller. Frans is niet
onderuit gegaan, en zijn knie heelt voorspoedig. Maar misschien kan het geen
kwaad ook nog even de Navajo medicijnman in een Sevenumse tipi (wigwam) te
raadplegen. Het kan in ieder geval geen kwaad. Want bij dokter Wiegersma kan
hij immers niet meer terecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten