Het is een
rustgevende gedachte te weten dat, terwijl ik met Wolf onder een stralende zon
en in een grijze metallic Chrysler 200 door de meest fantastische landschappen
rij in Californië, Utah, Nevada en Arizona rijd, fietscompañero Frans zich het
schompes fietst in een herfstig Noord Limburg. Hij weet niet waar hij het
zoeken moet, en rijdt desperaat van Swalmen naar Asselt en van Kaldenkirchen
naar Lobberich, Germaanse grensvlekken waar je niet dood gevonden wilt worden.
Terwijl ik vanuit de helikopter in de duizelingwekkende diepte van de Grand
Canyon kijk naar de kronkelende Colorado rivier zie ik Frans in gedachten schokkerig
tegen de wind in trappen over de strontkleurige Maas bij Tegelen heen stoempen.
Ongetwijfeld zal
hij mij bij Santiago vervloeken, omdat ik spoorslags de hielen gelicht heb, en
het mes in het trainingsvarken heb laten steken. Want bijna een maand lang zal
ik me onttrekken aan het rigide oefenprogramma dat er op gericht is in het
voorjaar van 2013 met twee vingers in de neus de hoogste Pyreneeëntoppen onder
onze trappers te vermorzelen. Cruz de Ferro en de Hel van O Cebreiro moeten als
onbenullige heuveltjes aan de kant geschoven kunnen worden. Ja, dan smeer je
hem niet schielijk naar het Wilde Westen om daar als een surrogaat cowboy
duizenden kilometers op het gaspedaal te drukken. Nee, die Koga moet afgerost,
geknecht en getergd worden. In weersomstandigheden die het onmenselijke vragen
van twee would be pelgrims die het
Galicische Graf van Santiago tot einddoel hebben gebombardeerd.
Terwijl ik in de voorbije maanden september en oktober niet thuis gaf, en Frans de ene na de andere ornithologische ontdekking deed inzake het paringsgedrag van huismus en boomklever, aangetroffen rondom de zompige poelen en vennen in het Nederduitse grensgebied, genoot ik onder subtropische weersomstandigheden van het uitzicht op Californische condors, zeeleeuwen, bergleeuwen, ratelslangen, schorpioenen en andere roofzuchtige diersoorten. Des morgens genoten Wolf en ik van het gehuil van de coyotes en andere prairievrienden. En schaamden we ons dat Frans zich tevreden moest stellen met het gescharrel van een demente egel in zijn voortuin. Ja, het is net als in de dierenwereld, ook de mensenwereld is een hard bestaan.
Maar Frans zal
handenwrijvend mijn terugkomst hebben afgewacht, in de wetenschap dat mijn
fysieke conditie exponentieel moet zijn gedaald door het bovenmatig naar binnen
werken van altijd te grote en te vette beefburgers, New York steaks en andere
Amerikaanse culinaire hoogtepunten. Ik heb me nog ingehouden, want ik ben niet
gezwicht voor een bezoek aan de Heart Attack Grill in Las Vegas, vorig jaar
door Guinness uitgeroepen tot restaurant met de meest calorierijke burger ter wereld. Ik heb de Quadruple Bypass Burger (1,445 kilo;
9982 calorieën) kunnen weerstaan. En dus ook de schaars geklede, rondborstige
verpleegsters die zich hier aanbieden als serveersters. A Taste Worth Dying For, ronkt het reclamebord. Of dat op de burger slaat of op de serveerster, dat
is me tot op heden niet duidelijk geworden.
Hoewel ik
regelmatig een bike lane ontdekte
langs de Highways (maar nauwelijks fietsers), was het opvallend in met name San
Francisco veel fietsers tegen te komen, en dat ondanks de stevige klimmetjes
die het stadslandschap te bieden heeft. Fietsen waren er overal te huur, en er
worden zelfs bike tours over de Golden
Gate Bridge georganiseerd, maar ik zag de fiets nog niet eens staan al die
weken. Terug in inmiddels winters Nederland is me het lachen natuurlijk al lang
vergaan, want mijn weggehoonde wekelijkse conditietraining met Frans speelt me
nu parten. Windkracht 2, ik zie ertegenop als tegen orkaan Sandy. En het per
fiets beklimmen van de Maasbrug komt op me over als het bezweren van de Tioga
Pas (3305 meter) in het Yosemite Park. Maar: mijn moraal is niet gebroken. Maak
de borst maar nat, Frans. En niet die van hierboven.