zaterdag 18 mei 2013

Siberië op de fiets, of: onder Arctische omstandigheden naar Cruz de Ferro


DAG 12, 1 mei 2013, van El Ganso naar Molinaseca, 34,80 km

Een gewaarschuwd man telt voor twee, zegt het spreekwoord. We waren dus eigenlijk met zijn vieren vanmorgen, Frans en ik. Als ik mijn fiets door de woonkamer van Albergue Gabino de straat op rijd, zie ik in de fietsrichting hoge bergen met sneeuw. Dat belooft wat.
Het schrale ontbijt (een paar sneden witbrood met jam) met slappe koffie (ik moet bekennen dat ik hem zelf gezet heb) is geen krachtvoer voor iemand die geacht wordt in de loop van de ochtend naar het hoogste punt van de camino te fietsen. Immers, Cruz de Ferro wacht ons op, op een hoogte van 1505 meter. We smeren een paar extra boterhammen voor onderweg. De door Frans vanuit Tegelen meegenomen pot pindakaas kan zo nog zijn diensten bewijzen.

Aanvankelijk ziet het er allemaal nog sprookjesachtig uit in de verte. De sneeuw lacht ons, glimmend in de flauwe ochtendzon – we vertrekken vanmorgen om kwart over acht! – nog tegemoet. Het landschap om ons heen biedt een steeds schaarser en armetieriger aanblik. Dopheide en door korstmossen aangevreten ielige steeneiken, dat is het wel zo’n beetje. Maar echt oog heb ik er niet voor: er moet immers geklommen worden. Bijna 15 kilometer naar de top, bij Cruz de Ferro.

Geleidelijk aan zijn er sneeuwresten in de bermen te zien. Niks aan de hand nog. Maar hoger klimmend, worden de witte massa’s om ons heen imposanter. En wordt het uiteraard kouder. Ook begint er in de verte een grijzige mist op te doemen. Slechte voortekenen? Het klimmen valt niet mee op deze vroege ochtend. Bovendien is het maar een paar graden boven nul. Een enkele keer, als het stijgingspercentage tot 10% oploopt, moet ik de fiets af. Lopen. Geen schande. Frans loopt ook. En het kwartet Italianen is al eerder afgestapt. Ik fiets ze virtueel fluitend voorbij. Nog een geluk dat het beduidend minder hard waait dan de afgelopen dagen.

De stuifsneeuw verandert in een substantiële laag wit spul. En die substantiële laag sneeuw wordt alleen maar dikker. Gelukkig is de weg nog net sneeuwvrij. Bij Foncebadón – er naartoe klimmen tot 10% stijging - wordt het tijd voor koffie. De kou begint gemeen aan te voelen. In een klein restaurantje werk ik twee warme americanos naar binnen. Frans zwelgt in zijn groene thee. Buiten ligt er inmiddels een pak verse sneeuw van tussen de tien en vijftien centimeter. Tot overmaat van ramp is het al een paar kilometer voor deze halteplek licht gaan sneeuwen. Het cafeetje zit dan ook al snel vol met gestrande caminogangers. Even de warmte van de percolator achter de bar.

Als ik weer op de fiets wil stappen is de plastic zak die ik over het lederen zadel getrokken had weggewaaid. Nat zadel dus. Bovendien constateer ik dat ik onderweg een van de bidons ben kwijtgeraakt. Klote, natuurlijk. Misschien niet voor vandaag, maar wel als er weer warmere tijden aanbreken. Maar die lijken op dit ogenblik lichtjaren ver weg.

Eenmaal weer op de fiets, het is nog een dikke twee kilometer klimmen naar de top, begint het harder te sneeuwen. Gelukkig heb ik nu mijn AGU-windjack erbij aangetrokken. Maar mijn broek is al snel zeiknat, en ik voel dat mijn sokken doorweekt raken. Een snerpende kou trekt mijn vel en botten in. Ik vervloek Santiago als was het een moderne witte-boorden-crimineel. Dat hij dit een nederige oude man aan wil doen. Vroeger was ik een aantal jaren op weg bisschop te worden, totdat vrouwenvlees roet in het eten gooide. Zou dit dan toch de ultieme straf zijn voor mijn voortijdige uittreding uit de klerikale hiërarchie?

Drie jaar geleden was het hoge ijzeren kruis van Cruz de Ferro al van kilometers afstand te zien. Afgetekend tegen een strakblauwe lucht. Nu krijg ik de lange houten paal met kruis pas een honderdtal meter vooraf te zien. Nauwelijks te zien eigenlijk, vanwege sneeuw en mist. Frans is er al. Zomaar voorbij rijden doe je niet. Dus een stop op dit markante punt op de camino. Ik laat mijn zeven stenen (voor Wolph, Maurice, Raymond, Lucien, Karlijn, een reserve, en ook nog een voor mezelf, in een decimeter sneeuw zakken, vlakbij het punt waar de paal zich de grond in boort. En maak er zelfs een video-opname van. Frans voert dezelfde bezwerende handelingen uit, maar bewaart zijn kruit (stenen) ook nog voor een deel voor Santiago zelf.
Natuurlijk op de foto. Onderweg, een paar kilometer eerder, hebben we onszelf ook op video vastgelegd. Ploeterend in een infernaal Arctisch landschap. Je kunt maar niet genoeg bewijsmateriaal overleggen bij thuiskomst. Want niemand gelooft je als je met dit soort stoere verhalen komt aanzetten.

Dan de eerste korte afdaling. Een straffe Gods, van de baas zelf dus. En vervolgens weer opnieuw in de beugels: een klim naar Majarin (1450 m.). Drie kilometers klimmen van 10 tot 12 procent. De blizzard slaat duizenden spijkers je gezicht in. Regelmatig moet ik van de fiets om mijn brillenglazen schoon te poetsen. Ik probeer het zelfs even zonder bril. Maar dat is nog erger. Bovendien is het wegdek zo glad als een paling die met snot is ingesmeerd. Handen aan beide remmen. Snelheid maken komt hier neer op de doodstraf. Soms moet je om de koboldwandelaars heen laveren, want die hebben massaal hun ‘trail’ verlaten (immers: spekglad, en besneeuwd), en lopen nu dus ook over het asfalt.
Vooral in de haarspeldbochten is het oppassen geblazen. Voordat je het weet lig je onder een laag sneeuw tussen de kerstdennen, maar dan tientallen meters naar beneden. Opnieuw klimmen, naar de Irago-pas op 1150 meter.

In de afdaling raak ik Frans kwijt. We hebben weliswaar afgesproken bij binnenkomst van enig volgend dorp op elkaar te wachten, maar dat is in Acebo (na een kilometer of wat afdalen) niet het geval. Er staan in de hoofdstraat tientallen pelgrims de sneeuw en het ijs van zich af te schudden, en er staan metershoge stapels rugzakken tegen de gevels. Maar van Frans geen spoor. Ik weet dat de accu van zijn mobiel bijna op is, en ondanks mijn bellen, krijg ik geen gehoor.
Verder dus maar weer. Opnieuw de blizzard in. Opnieuw de geseling ondergaan van die duizenden ijzige kopspijkertjes in je snuit. Ik ben nu helemaal doorweekt en zit zowat te rillen op mijn zadel. Ondertussen als een gek in de remmen knijpend. Het sneeuwen is niet afgenomen. Nee: het is harder gaan sneeuwen.

Pas in Molinaseca - op 600 meter - stop ik weer. Probeer opnieuw Frans te bellen, maar zie dat ook hij tijdens mijn afdaling een paar keer geprobeerd heeft me te bereiken. Er wordt opgenomen. Frans zit over de stenen brug heen in het eerste het beste restaurant van Molinaseca van zijn groene, gele, rode of pimpelpaarse thee te genieten. Even de afspraken fine-tunen. Als milde straf zal hem morgen een rotsblok van een kilo of tien op zijn bagagedrager binden. Een Sysiphusarbeid die minstens tot de Cebreiro-pas zal moeten voortduren om aan het hellevuur te ontkomen. Maar Frans heeft ongetwijfeld voor hetere vuren gestaan.
Ik stel voor niet verder te fietsen vandaag. Dit is gekkenwerk. Bij ons allebei is de lichaamstemperatuur zowat tot koelkasttemperatuur gedaald. We zijn het daarom snel met elkaar eens: onderdak in Molinaseca zoeken. Helaas is het hostal waar Frans is binnen gedoken al vol. Ik ga op zoek.

En vond al snel, met de hulp van allervriendelijkste Spanjaarden, een adres aan het einde van de hoofdstraat. Een zogenaamd casa rural, in der Calle Real. Rustiek, maar zeer aangenaam en authentiek ingericht. Een grote ontvangstkamer, waarvan de vloer geplaveid is met de ronde stenen die je hier in deze streek overal aantreft. De fietsen kunnen dus de woonkamer in. De prijs: 40 euri, inclusief ontbijt. Daarvoor krijg je dan een grote kamer (met zelfs 3 bedden – dit derde bed zullen we naar omstandigheden vullen). Uitpakken en een warme douche, en de natte kleding proberen te drogen. De leren schoenen zullen opnieuw het grootste probleem zijn.

Honger. Want de kou en het energieverlies van de beklimming beginnen hun tol te eisen. Een menu del día voor 8!!! Euri. Hoe kan het bestaan? Een groot bord smakelijke ´setas´, paddenstoelen, daarna friet met twee gebakken eieren, en tarte de la casa na. Terwijl we daar aan tafel zitten duiken daar ineens Emmy en Ton Schots uit Uden op. Met hun fietsen de brug over lopend. We hebben zo al twee keer eerder op de route ontmoet. Frans draait het raam open en zwaait ze tegemoet. Even later zitten ze aan een tafeltje naast ons ook van een voedzame maaltijd te genieten. En wisselen we  ervaringen uit. En de ellende van het polaire klimaat dat Noord Spanje al een aantal dagen in een wurggreep heeft.

Mijn schoenen droog ik omgekeerd op de verwarming in de badkamer. Aanvankelijk is het weer ineens redelijk (althans niet Arctisch), maar rond een uur of vier valt de regen met bakken uit de lucht. Je moet er niet aan denken dat nu als een wezenloze op weer nieuwe helling aan het stoempen was.

Terwijl we ’s avonds voor de tweede maal aanschuiven in restaurante Puente Romano, en al aan het voorgerecht toe zijn (opnieuw een bord smakelijke ‘setas’; we eten in het cafégedeelte deze keer) schuift de zaak langzaam met dorpelingen. Ze pakken een stoel en nestelen zich voor de grote tv om te gaan kijken naar de voetbalwedstrijd Atletico Madrid tegen Real Madrid voor de Copa del Rey. De Spaanse Cupfinale, dus. De Madrileense volksclub tegen het Koninklijke, elitaire en schandelijke rijke Real. De Spaanse koning (bekend van zijn Afrikaanse en/of overspelige jachtpartijen) schudt handjes.
Als de wedstrijd begint zit niet alleen het café, maar ook nog eens het restaurantgedeelte vol met enthousiast reagerende autochtonen. Complete families. Tapas worden aangesleept. Droefheid als Ronaldo Real op voorsprong zet. Maar het publiek juicht als Atletico vlak voor rust gelijk maakt.
In de rust nokken we af. Want een eenvoudige pelgrim moet op tijd het nest in. Morgen wacht weer een enerverende etappe. En regen, uiteraard.

3 opmerkingen:

  1. Ongelooflijk, wat een toestanden. Je wordt koud tot op het bot. Maar alle respect voor jullie doorzettingsvermogen. Mijn ervaring, zeiknat (om in Brabantse sferen te blijven) door veel regen en bij acht graden zocht ik mijn heil in een kroeg in El Acebo en later in Molinaseca. Maar jullie ervaringen zijn nog een graadje erger. Meld het bij het Guiness book of records.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een wit voetje halen bij Sint Jacob moet dan nu wel lukken.. Wel geweldige foto's! Het lijkt eerder op een beklimming van de Mount Everest dan fietsen in Spanje. Maarja, avontuur is het natuurlijk wel. Maar hopelijk komt er spoedig beter weer voor jullie! Het eten klinkt wel iedere keer heerlijk. Knap dat jullie zo doorzetten. Het gaat jullie lukken!
    Lucien

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een ontberingen! Dan hebben wij het qua weer in NL zo slecht nog niet.
    Heel veel succes verder.
    De buurtjes, Idis en Joost.

    BeantwoordenVerwijderen