Op de vlucht en
ander cyclisch leed
Het valt niet mede als je zonder je eigen Koga door het
leven doolt. Om zowel de hysterie rondom de kroningsgekte alsook het gemis van
mijn eigen koningspaard te ontvluchten, heb ik – met Gemma – het hazenpad
gekozen. Gevlucht naar Normandië. Niet echt een ideale voorbereiding op het
klimwerk in de Franse Pyreneeën dat ons over een handvol dagen te wachten
staat. Geen beenspier verricht enige nuttige arbeid als je achter je autostuur
zit en over de Franse autowegen scheurt.
Maar eenmaal gearriveerd in het 16e-eeuwse
kasteel Auberge du Manoir d’Archelles in Arques-la Bataille, een vijftiental
kilometers van Dieppe, zal het je allemaal worst wezen. Worst? Dat is wel erg
triviaal uitgedrukt. Want ‘s avonds krijg ik een onvervalste foie gras
voorgeschoteld, met vijgencompote en zeezout. Op het eten waarvan in ons
koninkrijk de doodstraf dreigt. Ik maak het goed met het hoofdgerecht (confit
de canard, weg te spoelen met een fruitige Loirewijn) en het nagerecht ‘du
terroir’. Tarte normande dus. Het kan allemaal de goedkeuring wegdragen van
president Hollande, onder wiens regiem ik voor een aantal dagen leef.
In de loop van de dag hebben we al rondgezworven in de
Hof van Eden zoals ik Normandië graag noem. Een vet en groeizaam land,
kleinschalige landbouw met in de verte altijd het heldere licht van de zee,
zelfs als er een grommende storm op handen is.
Onder een strakblauwe lucht zwerven we over het hoog op
de kliffen gelegen zeekerkhof van Varengeville. Sinds 1963 ligt de Franse
schilder Georges Braque er languit, maar doods te genieten van zijn eeuwige
artistieke rust. Diep beneden me de steile witte kliffen, aan de bovenzijde
begroeid met golvend groen. In Amsterdam spelen zich andere taferelen af.
Vrouwtje Piggelmee uit Argentinië wordt er gekroond tot koningin. En de nieuwe
kleren van de koning zijn in elkaar genaaid van een vracht konijnenbont. De
beestjes werden destijds in de achtertuin van paleis ’t Loo eigenhandig
afgeknald door diens verre voorvader Willem III. Een schavuit waarbij
vergeleken de latere Prins Berhard een brave koorknaap was. Maar ik dwaal af.
Niet alleen Braque inhaleerde hier in de Haute Normandie
de zilte lucht van zijn inspiratie. Benedenwaarts sjouwde Manet er rond met
zijn schilderezel. En even verderop in Pourville vereeuwigde Monet de
impressionistische kliffenkust. We laten er ons, nog ruim voor het
middaguur, een dozijn fris-zoutige
oesters voorzetten. En een bel witte wijn.
Mijn gedachten gaan uit naar mijn Koga, die
waarschijnlijk al is gearriveerd in het Baskische Saint-Jean-Pied-de-Port.
Sabine heeft het stalen ros op stal gedaan, en er wat hooi omheen gestrooid. Zo
blijft hij warm en heeft ook nog wat te eten. Als hij maar niet moddervet wordt
gevoerd, zodat hij niet vooruit te branden is, als ik hem volgende week de
Pyreneeën over wil drijven.
Vandaag toch nog maar even de fiets op. Zelfs nu op een
Koga: die van Gemma. Het zadel staat weliswaar te laag, en het stuur te
dichtbij, maar ik beweeg in ieder geval weer. En dat was de afgelegen dagen
niet echt het geval. Alles bij elkaar kom ik toch nog op 52,27 kilometer. Geen
geweldige afstand, maar ik heb een excuus: het zadel staat te laag en is te
smal (ik mis mijn lederen Lepper), en het stuur staat te dichtbij. Maar klagen?
Niet echt. Het is prima fietsweer vandaag.
Vervelender zijn de hordes insecten die zich als
torpedo’s in je voorhoofd boren. Gevleugeld onkruid. Gepantserde mini-F16’s.
Frans zal ongetwijfeld hun benamingen feilloos weten op te sommen. Ik hou het
op exemplaren van de Teutoonse aasgraver, de uitheemse bruine sneer, de harige grauwzwolf, de dubbelhuizige meteoorgruizer en zwermen zwarte bastaardvleren.
’s Morgens even bij Frans langs geweest in Tegelen om nog
wat zaken te fine-tunen, zoals het reis- en ophaalschema van aanstaande
maandag. ‘s Middags op en neer naar Tienray. De temperatuur is prima, en er
staat niet veel wind. Laten we erop hopen dat het de komende weken ook zo is.
Frans heeft alle meteorologische kaarten van Frankrijk en Spanje voor volgende
week al uitgedraaid. Als het uiteindelijk allemaal niet blijkt te kloppen, en
er in plaats van de door hem aangekondigde Franse en Spaanse lente toch onverhoopt
een Iberische winter intreedt, zal ik mijn sleepkabel aan zijn bagagedrager
vastbinden. Waardoor ik me als in een fauteuil door het kniehoge sneeuwdek over
de grimmige cols zal laten slepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten