maandag 29 april 2013

SPANJE 2013: FIETSEN IN EEN ONTTAKELD LAND?


De countdown is begonnen
 
Hierboven de voorgenomen route, de CAMINO FRANCES, van (A) Saint-Jean-Pied-de-Port (Frankrijk) naar (B) Santiago de Compostela (Spanje). We beginnen met een stevige bult in de Pyreneeën, op de route naar Roncesvalles en Pamplona. Meteen na vertrek is het 26 kilometer klimmen naar de Col d'Ibañeta (1057 m.).

Als ik in 2010 voor het eerst naar Santiago fiets, is Spanje niet het Spanje van nu. Weliswaar ondermijnt de veenbrand van de bankencrisis al sinds 2008 het oude continent, maar Spanje doet alsof de zon ouderwets blijft schijnen over zijn fonkelnieuwe, met Europees geld aangelegde autowegennet. Een woud van bouwkranen omzoomt de Spaanse steden. Het ene megaproject is nog niet klaar, of het andere wordt al opgestart. De Spaanse koning kan nog ongezien zijn olifanten schieten in de Afrikaanse steppen. Het Spaanse voetbal is oogstrelend. En de Spaanse Bankia is nooit te beroerd om al die miljoenenaankopen van de clubteams blindelings te financieren.

Hoe anders is de situatie drie jaar later. De waterscheiding tussen Noord en Zuid Europa is pijnlijk zichtbaar in de voetbalwereld. Het op de megapof terende Real Madrid en Barcelona leggen het af tegen financieel gezonde Mannschaften als Dortmund en Bayern München. Krachtvoetbal van Neuro tegen Zeuro. De Spaanse koninklijke familie struikelt over het ene schandaal na het andere. De koning zelf wordt in het bijzijn van zijn jonge concubine ontmaskerd als overspelige olifantendoder.

Maar echt de dupe is natuurlijk de Spaanse Jan-met-de-pet. De landelijke werkeloosheid is gestegen tot 27%, zo’n 6,5 miljoen mensen. De jeugdwerkeloosheid afficheert zelfs een monsterscore van meer dan 50%. Met miljardensteun vanuit Europa wordt de Spaanse economie nog enigszins in coma gehouden. De gevreesde Duitse Angela zou de Iberische patiënt het liefst vandaag nog uit zijn lijden verlossen, en het infuus uit het bijna levenloze Spaanse lijf trekken.

Maar er is ook een ander verhaal te vertellen. Echt haten kun je de Spanjaarden immers niet. Ik in ieder geval niet. Met de Grieken en Cyprioten heb ik (waarom weet ik niet) minder compassie. Om nog maar te zwijgen over de maffiose clown Italiaanse Silvio. Een geile ouwe bok die 3 miljoen alimentatie betaalt aan zijn ex-echtgenote, het bed deelt met een zich regelmatig verversend arsenaal aan jonge, en door strakgetrokken Silvio betaalde dellen, en zich als een clown beweegt over het Europese podium, zo iemand mag je haten. Italianen zijn de grootmeesters van het theater. Dat kan van de Spanjaarden niet gezegd worden.

Om de Spaanse ziel te begrijpen is er geen beter boek dan dat van Steven Adolf, jarenlang correspondent voor de NRC in Madrid. SPANJE ACHTER DE SCHERMEN, heet het boek, en ik heb het al een paar keer gelezen. Het boek beschrijft een land van hollen en stilstaan. Aan de hand van een tiental feestrituelen, verspreid over verschillende regio’s in Spanje, beschrijft Adolf de sociale, politieke en economische veranderingen van het democratische Spanje. Van de verloren strijd van de siësta en het stierenvechten tot de chaos in het verkeer. Van seksuele moraal tot de bouwmanie en de internationale economische expansie. Een land beschrijven met de feesten van dat land als leidraad, het levert een onthullend en sympathiek beeld op van een volk dat ook deze crisis wel weer zal overwinnen.

Door zo’n land te fietsen is geen straf. Integendeel. Ook al fietsen we naar het natste deel van Spanje: Galicië. Ook voor de Spanjaarden zelf een uithoek. De wind kan er hard en grimmig zijn. Hogere en dreigender stapelwolken als ik in 2010 zag aan de Costa de la Muerte zag ik nooit. Gelukkig laat zich het graniet van de bodem niet klein krijgen, net zo min als de Spanjaard die dit meedogenloze land moet bewerken. Het graniet van de kathedraal van Santiago de Compostela mag dan groen uitgeslagen zijn van de regen, aangevreten door groengele mossen, ik geef je op een briefje: de kerk zal het derde millennium ruimschoots overleven. En de camino zal nog even druk belopen en befietst worden als in 2013.

Ik verheug me al op al die smakelijke, en betaalbare menu del dia’s onderweg. Voor tien euri, inclusief een glas rioja, kom daar een Nederland eens om. En het wordt ook nog eens op tafel gezet door personeel met een glimlach.

dinsdag 23 april 2013

MIJN FIETS IS WEG: EN NU?


Hierboven de voorgenomen route, de CAMINO FRANCES, van (A) Saint-Jean-Pied-de-Port (Frankrijk) naar (B) Santiago de Compostela (Spanje). We beginnen met een stevige bult in de Pyreneeën, op de route naar Roncesvalles en Pamplona. Meteen na vertrek is het 26 kilometer klimmen naar de Col d'Ibañeta (1057 m.).

Zondagmiddag 21 april, word ik rond drie uur ’s middags gebeld. Ik ben op dat ogenblik in Domani als toezichthouder bij mijn eigen expositie die een paar dagen eerder, op donderdagavond, is geopend. Die opening was een succes: zo’n 120 belangstellenden waren erbij aanwezig. Een optreden van de voormalige stadsdichter Herman Verweij die niet alleen voorlas uit zijn (wandel)pelgrimsboeken, maar ook zong, o.a. het dansende ‘Vesoul’ van good old Jacques Brel. Herman is een fervent wandelaar (o.a. naar Rome en Assisi), zanger en schrijver. Jos Teeuwen, wethouder cultuur en financiën van de gemeente Venlo, doet de officiële opening. In 2004 fietste hij zelf vanuit Venlo naar Santiago de Compostela.
Terug naar het telefoontje van Jan Soetens uit Vessem. Of we morgenmiddag fietsen en bagage klaar hebben staan? “Want ik kom tussen half drie en drie uur alles ophalen.” Dat wordt dus nog even doordouwen om alles ingepakt te krijgen. Maar het lukt.

Tegen drie uur meldt Jans zoon zich met een forse witte Transit-bus. Op de zijwanden een grote blauwe sticker met het geel-blauwe logo met de Sint Jacobsschelp en ‘Soetens Fietsvervoer’. Frans is al een half uur eerder gearriveerd. Ook hij zal, net als ik, zijn Koga en zijn rode Ortlieb fietstassen inleveren. Zelfs een pot pindakaas gaat vanmiddag op transport. Ik denk nog even dat het voor de fietsketting is, maar hij beweert de pot ruim voor Santiago leeg te hebben gesnoept. In afwachting van het transportbusje doden we de tijd in de tuin en in de zon. En luisteren naar een tjiftjaf, volgens Frans. Ik hou het op een ontsnapte, en dus van vreugde juichende kanarie. Het kreng produceert in ieder geval een irritante fluittoon.

De Ortlieb tassen worden in grote dozen gepropt die vervolgens worden dicht getaped. De adressering is niet moeilijk: G. Staals Sabine. Sabine is de eigenaresse van Gîte Zuharpeta in Saint-Jean-Pied-de-Port. De eerste twee nachten hebben we daar een kamer gereserveerd, voor 20 euri p.p per nacht. “Misschien ga je er wel niet meer weg”, grijnst onze driver van Soetens. Dat belooft mooie vergezichten. We hebben er alle vertrouwen in dat ze ook onze dozen zal bewaken als waren het haar eigen liefdesbaby’s.

Eerst gaan de fietsen de bus in. Ze worden niet alleen stevig in de riemen gesnoerd, maar ook nog eens warm toegedekt met ruige paardendekens. De Koga’s zullen in ieder geval goed warm gehouden worden tijdens hun vervoer naar het Franse Baskenland. Vervolgens worden de dozen naar binnen gehesen. En wordt de rekening uitgeschreven. Mijn nieuwe tocht naar Santiago is het point of no return gepasseerd.

Het duurt nog bijna twee weken, voordat we in Saint-Jean-Pied-de-Port arriveren. Ontheemde weken, want er valt niet met Koga, laat staan met bepakking te fietsen. Ja, ik heb nog een ouwe fiets in de garage staan. Maar voor het echte werk ongeschikt. Gelukkig vorige week nog 86,83 kilometer gefietst, met volle bepakking. Met wat omtrekkende bewegingen naar Frans zijn zus Fieke en haar man Frannik in Nederweert. Al vijf minuten na binnenkomst (het begint net te regenen) zitten we al aan een kelk Leffe Triple en een bakje Spaanse olijven. Fieke en Frannik zullen ons op 6 mei naar het vliegveld in Rotterdam rijden. We lunchen er. En fietsen daarna terug. Onderweg krijgen we nog een regenbui over ons heen. In Beringe fietst Frans richting Tegelen, en buig ik af richting Sevenum.

’s Avonds overvalt me een wat ontheemd gevoel. Hoe moet ik de komende twee weken doorkomen zonder in mijn Lepper-fauteuil plaats te nemen? Tegelijkertijd moet de conditie toch enigszins op peil blijven? Er zit gewoon niks anders op dan op mijn overjarige Batavus te kruipen. Op een ouwe fiets moet je het leren, hoor je wel eens. Nou, liever toch wat ander rijmaterieel onder me. Ondertussen snurkt mijn Koga onder de grauwe paardendekens in de bus. Die is in ieder geval lekker uitgerust als hij in Saint-Jean-Pied-de-Port arriveert.