De countdown is begonnen
Als ik in 2010 voor het eerst naar Santiago fiets, is
Spanje niet het Spanje van nu. Weliswaar ondermijnt de veenbrand van de
bankencrisis al sinds 2008 het oude continent, maar Spanje doet alsof de zon ouderwets
blijft schijnen over zijn fonkelnieuwe, met Europees geld aangelegde autowegennet.
Een woud van bouwkranen omzoomt de Spaanse steden. Het ene megaproject is nog
niet klaar, of het andere wordt al opgestart. De Spaanse koning kan nog
ongezien zijn olifanten schieten in de Afrikaanse steppen. Het Spaanse voetbal
is oogstrelend. En de Spaanse Bankia is nooit te beroerd om al die miljoenenaankopen
van de clubteams blindelings te financieren.
Hoe anders is de situatie drie jaar later. De
waterscheiding tussen Noord en Zuid Europa is pijnlijk zichtbaar in de
voetbalwereld. Het op de megapof terende Real Madrid en Barcelona leggen het af
tegen financieel gezonde Mannschaften als Dortmund en Bayern München.
Krachtvoetbal van Neuro tegen Zeuro. De Spaanse koninklijke familie struikelt
over het ene schandaal na het andere. De koning zelf wordt in het bijzijn van zijn
jonge concubine ontmaskerd als overspelige olifantendoder.
Maar echt de dupe is natuurlijk de Spaanse
Jan-met-de-pet. De landelijke werkeloosheid is gestegen tot 27%, zo’n 6,5
miljoen mensen. De jeugdwerkeloosheid afficheert zelfs een monsterscore van
meer dan 50%. Met miljardensteun vanuit Europa wordt de Spaanse economie nog
enigszins in coma gehouden. De gevreesde Duitse Angela zou de Iberische patiënt
het liefst vandaag nog uit zijn lijden verlossen, en het infuus uit het bijna
levenloze Spaanse lijf trekken.
Maar er is ook een ander verhaal te vertellen. Echt haten
kun je de Spanjaarden immers niet. Ik in ieder geval niet. Met de Grieken en
Cyprioten heb ik (waarom weet ik niet) minder compassie. Om nog maar te zwijgen
over de maffiose clown Italiaanse Silvio. Een geile ouwe bok die 3 miljoen
alimentatie betaalt aan zijn ex-echtgenote, het bed deelt met een zich
regelmatig verversend arsenaal aan jonge, en door strakgetrokken Silvio
betaalde dellen, en zich als een clown beweegt over het Europese podium, zo
iemand mag je haten. Italianen zijn de grootmeesters van het theater. Dat kan
van de Spanjaarden niet gezegd worden.
Om de Spaanse ziel te begrijpen is er geen beter boek dan
dat van Steven Adolf, jarenlang correspondent voor de NRC in Madrid. SPANJE
ACHTER DE SCHERMEN, heet het boek, en ik heb het al een paar keer gelezen. Het
boek beschrijft een land van hollen en stilstaan. Aan de hand van een
tiental feestrituelen, verspreid over verschillende regio’s in Spanje,
beschrijft Adolf de sociale, politieke en economische veranderingen van het
democratische Spanje. Van de verloren strijd van de siësta en het
stierenvechten tot de chaos in het verkeer. Van seksuele moraal tot de
bouwmanie en de internationale economische expansie. Een land beschrijven met
de feesten van dat land als leidraad, het levert een onthullend en sympathiek
beeld op van een volk dat ook deze crisis wel weer zal overwinnen.
Door zo’n land te
fietsen is geen straf. Integendeel. Ook al fietsen we naar het natste deel van
Spanje: Galicië. Ook voor de Spanjaarden zelf een uithoek. De wind kan er hard
en grimmig zijn. Hogere en dreigender stapelwolken als ik in 2010 zag aan de
Costa de la Muerte zag ik nooit. Gelukkig laat zich het graniet van de bodem
niet klein krijgen, net zo min als de Spanjaard die dit meedogenloze land moet
bewerken. Het graniet van de kathedraal van Santiago de Compostela mag dan
groen uitgeslagen zijn van de regen, aangevreten door groengele mossen, ik geef
je op een briefje: de kerk zal het derde millennium ruimschoots overleven. En
de camino zal nog even druk belopen en befietst worden als in 2013.
Ik verheug me al
op al die smakelijke, en betaalbare menu del dia’s onderweg. Voor tien euri,
inclusief een glas rioja, kom daar een Nederland eens om. En het wordt ook nog
eens op tafel gezet door personeel met een glimlach.