zaterdag 30 maart 2013

DE WINTER VAN 2012-2013 DUURT TOT VER NA 1 APRIL


Arctic biking

Het voorbereidingstraject, zeg maar: de aanloop naar Le Grand Départ vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port aan de voet van de Franse Pyreneeën, verloopt niet naar wens.
De winter lijkt niet weg te krijgen. Een korte opleving met aanvaardbare fietstemperaturen is er weliswaar een week lang begin maart, maar al snel drijven weer koppige polaire luchten vanuit het hoge noorden het land in. Willen van geen wijken weten. Pure bokkigheid. Zelfs het KNMI heeft dit nog nooit meegemaakt: een hogedrukgebied met de hardnekkigheid van een Duitse bunker blijft onbewogen liggen in het gebied tussen Groenland en de Scandinavische landen.  Waardoor de temperatuur overdag wekenlang nauwelijks boven nul komt. En het ’s nachts tot een graad of zes vriest. En alsof dat niet genoeg is, staat er dagenlang een straffe wind, waardoor de gevoelstemperatuur zelfs overdag tot min vijftien graden oploopt. Omlaagloopt zou je beter kunnen zeggen. En elke week wel een flink pak sneeuw. Alsof we daarvan al niet genoeg gehad hebben in de winter van 2012-2013!

Hel en verdoemenis zou ik als pek en veren over de weergoden willen uitstorten. Maar waar houdt dat gajes zich verborgen? Meld misdaad anoniem! Fietsen doe je niet voor je plezier, wat normaal gesproken in maart toch regelmatig zou moeten kunnen. De koudste dagen zijn die met veel zon, maar wel met een poolwind die als een zweep in je gezicht slaat. De meeste tijd is het grijs en grauw, en hangen er luchten die zwanger van sneeuwvracht lijken. Iemand met een instabiele geest zou er al snel suïcidaal van kunnen worden.

De kranten op 20 maart 2013:
Kou breekt alle records en zorgt voor flinke problemen
In de prille lente van 2013 blijft het weer maar kouderecords breken. Een volgens Meteo Consult 'stokoud' record gaat er ook aan: de laatste 10 dagen van maart waren sinds 1922 niet zó koud. In Overijssel moest gisteren zelfs de ijsbreker uitvaren om een kanaal ijsvrij te maken. Dit schrijft het Algemeen Dagblad.
De maand maart gaat als geheel de geschiedenis in als de koudste in een kwarteeuw. En de laatste 10 dagen spannen de kroon. In 1922 was het in de laatste decade gemiddeld 1,2 graad, de verwachting tot eind maart van dit jaar is niet hoger dan 0,7 graad. 'Maart 2013 behoort tot de tien koudste maartmaanden sinds 1901,' aldus Meteo Consult. 'We maken historie mee.'

Op Goede Vrijdag (29 maart) wordt nieuw onheil aangekondigd:
Het wordt de koudste Pasen sinds 1964
Het wordt vermoedelijk de koudste Pasen sinds 1964. Het weerbureau Weeronline denkt dat het kwik hooguit tot een graad of 6 komt. Lichtpuntje is wel dat het vrijwel droog is en op tweede paasdag schijnt de zon regelmatig.
In 1964 bleef de maximumtemperatuur op eerste paasdag steken op 3,9 graden boven nul. De warmste eerste paasdag ooit stamt uit 2011, toen werd het 26,0 graden. Normaal ligt de temperatuur rond een graad of 11.
Maart 2013 komt uit in de top 10 koudste maartmaanden ooit. De gemiddelde temperatuur komt uit op de 2,6 graden, normaal zou het in maart gemiddeld 6,2 graden moeten zijn. Vooral het laatste deel van maart is koud.

Pasen
“Een ijskoude start van Pasen”, stelt MeteoConsult. Aan de grond vroor het vannacht plaatselijk met -10 graden. Overdag is het met zo’n 5 graden zelfs kouder dan met Kerst, toen het kwik de 9 haalde. En de lente? Het KNMI voorspelt pas in de tweede week van april hogere temperaturen.
“Er lijkt zich thans een langdurige megablokkade te hebben ingesteld op noordelijke breedten die tot op grote hoogte vastgetimmerd zit. (…).  Alleractueelste weerkaarten laten de grosso modo berekoude lucht manifesteren tot tenminste 12 april en zelfs dan wordt nog -10 graden berekend op 850 hPa (luchtdruk, red.). Deze laatste maartdecade die op 1 april eindigt is zelfs de koudste geworden van de afgelopen 100 jaar.”

Toch een trainingsrit in Zuid Limburg?
Ondanks het arctische klimaat van maart 2013 moeten de benen in beweging blijven. Met merino wollen onderkleding, zowel lange broek als shirts, is het te doen. Vanzelfsprekend doe je ook je winterhandschoenen aan, want je vingerknokkels lijken als snel diepgevroren met die wind. Toch zit ik dagelijks wel een kilometer of 25 op de fiets. Stelt niks voor, maar het is beter dan niks. Bovendien rijdt de Koga sinds zijn revitalisering op 20 maart bij Theo Lommen als in zijn jonge jaren, twee à drie jaar geleden. Nieuwe kransjes achter, nieuwe remblokken, nieuwe achterband (Schwalbe Marathon Plus), nieuwe versnellingskabel, nieuwe beugel voor de voortassen en nog wat kleinigheden. Als een feniks…


Ondanks alles hebben Frans en ik een dagtocht in Zuid Limburg in de planning opgenomen. Aanvankelijk zag het er naar uit dat de temperaturen in de eerste aprilweek zouden oplopen tot boven de vijftien graden. Maar inmiddels heeft het KNMI alle prognoses bijgesteld. Als het 7 graden wordt, mag je blij zijn. En misschien is dit zelfs een dooie mus. Maar voorlopig blijven we aansturen op donderdag 4 april. Stuk Mergellandroute. We’ll see. Maar je zou bijna gaan dromen van een Naked Bike Ride.
 

vrijdag 8 maart 2013

DE WHEREABOUTS VAN ISOTONIC FRESH DRINK, GEROOKTE HARING EN LEFFE BRUNE


Camino-Journaal: donderdag 7 maart 2013

Kwart voor tien. De eerste acht kilometer zitten erop. En ik sta onder het Venlose zuurstokkenviaduct te wachten op fietscompañero Frans. Die nog in geen velden of wegen te zien is. Om de tijd te verdrijven knaag ik maar een appeltje weg. En zie hoe matineus koopvee het centrum van de stad inschuift. Het is net als een week eerder: geen zon te zien vandaag. Hoewel het wel een aantal graden warmer is dan toen.

Nog voordat we via de steilrand van de Leutherberg naar de Duitse grens fietsen heeft Frans me al tersluiks een 400 grams blik wit poeder overhandigd. BORN geheten. Aan te lengen tot 8,3 liter isotone toverdrank. Waardoor je zelfs achteruit fietsend de meest gevreesde cols met twee vingers in de neus kunt bedwingen, beweert hij. De energetische waarde van het spul doet epo, bloedzakken en ander armetierig Rabo-snoepgoed verbleken tot een laf verjaardagsdropje van je 90-jarige oma. Anders gezegd: een goed voedings- en drinkschema is meer dan belangrijk in de voorbereiding op de gevreesde bergetappes in de Pyreneeën of het Cantabrisch Gebergte.
 
De route van vandaag valt onder de noemer ‘Radwandern im Kreis Viersen’. Via het Naturerlebnisgebiet van de Krickenbecker Seen belanden we in Hinsbeck. Ik sla er een aantal Duitse landbroden in. Vervolgens een steile klim naar de Stammenmühle, even uithijgen en genieten van het uitzicht. Vervolgens via Glabbach en vers geploegde akkers naar Wachtendonk. Zo nu en dan steken we de bruggen over de strakgespannen Nette over. In Wachtendonk is het tijd voor de lunch. Dan weer de fiets op voor de passage van Wankum en Herungen. Onderweg heb ik inmiddels al in Hinsbeck mijn fietstassen volgepropt met Duitse landbroden van Stinges. Omkomen van de honger zal niet gebeuren. Op het pleintje voor de Hinsbecker kerk loop ik op de hongerklop vooruit en knaag een stevige Rosinenschnecke weg. Krachtvoer voor de fietser. Vergelijkbaar met de ‘pains aux raisins’ die ik in 2010 in Frankrijk wegknaagde, op mijn weg naar Santiago de Compostela.

Meer dan op andere fietsdagen zijn we vandaag met voeding bezig. Na de sobere werkmanslunch (boterhammen met gebakken ei) in het centrum van Wachtendonk, volgen er in de loop van de middag nog twee pitstops. Eenmaal de azijnlucht van augurkenboer Kühne in Herungen doorklieft te hebben wordt koers gezet naar de grens. Het is moeilijk weerstand te bieden aan de maritieme Sirenenzang van vishuis Backus. Frans stort zich op een in Duits vet gebakken kabeljauw bedolven onder een halve kilo mayo met mierikswortel. Zelf ga ik voor de in Zwarte Wout hout gerookte haring, nog wel eigenhandig te ontvellen. Onze verbrandingsovens kunnen weer op volle toeren draaien. Koers naar Venlo, want uit bidons drinken is weliswaar noodzaak, maar In Den Dorstigen Haen moeten verkwikkender dranken te koop zijn.

Het terras van de dorstige haan is slechts voor een vijfde gevuld. Deels 65-plussers, deels moegestreden koopvee. Onder enkele parasols brandt een geroosterde gasverwarming. Niet ten onrechte, want het is nog steeds zwaar bewolkt, en de temperatuur houdt niet over. Maar ik mopper niet, want over een paar dagen zal opnieuw de winter invallen, als de meteorologen gelijk hebben. En waarom zou ik daaraan twijfelen?

Terwijl Frans te diep in het glas kijkt van zijn Duvel sluit ik me bij hem aan met een onvervalste Leffe Brune. Genieten op zijn Belgisch. Hadden de beide Michaels, Boogerd en Rasmussen, hiervan gesnoept, dan konden ze hun wielerfans tenminste nog recht in de ogen zien. Nu worden ze met pek en veren besmeurd en op een platte boerenschandwagen door hun jarenlange whereabouts getrokken. Hoongelach is hun terechte deel.

Nog voor de Venlose stadsbrug zwenkt Frans af richting Tegelen. Huiswaarts. Maar ik heb er nog geen genoeg van en besluit om via Blerick via het voormalige Floriadeterrein over Californië en Kaldenbroek, met nog enkele omwegen terug te fietsen. Als ik de oprit op fiets staat er inmiddels 65,13 kilometer op de teller. Het kon slechter. Kwart voor vier wijst de keukenklok. En dat allemaal nog zonder de isotonische koolhydraten, eiwitten, suikers, vetten, natrium en vezels uit het 400-grams dopingblik dat me onder het Venlose zuurstokkenviaduct door fietscompañero F. te V. werd overhandigd. Als betrof het een pakket onversneden Colombiaanse cocaïne.

zaterdag 2 maart 2013

THE WAY: MET MARTIN SHEEN OP DE CAMINO

IK HEB ER ZIN AN!

Op twee manieren word ik de afgelopen dagen met de neus in de richting van de Way gedrukt. Allereest, omdat een van mijn (schilder)cursisten in Panningen, Ellen van de Boogaert, me een dvd overhandigt met de Amerikaanse film The Way (2012). Een dag later valt De Jacobsstaf in de bus, het blad van het Genootschap van Sint Jacob. Het nieuwe nummer bevat een recensie over deze film. Ja, dan ontkom je er natuurlijk niet aan: op vrijdagavond 1 maart ga ik er voor zitten en kijk. Zie hoe Martin Sheen vanuit Californië naar Frankrijk vliegt om daar geconfronteerd te worden met zijn zoon Daniel, die al de eerste dag van zijn in Saint-Jean-Pied-de-Port gestarte camino, het leven laat in een fikse storm in de Pyreneeën. Hij besluit als eerbetoon aan zijn zoon zelf de camino te gaan lopen. Een paar scènes later steekt hij de grens met Spanje over, en zoekt een slaapplek in Roncesvalles. Komt terecht in La Posada, het hotel waar ik in 2010 met Peter logeerde na de vroegtijdig gestaakte, ijzige etappe over de Col d’Ibañeta (1057 m.) In de mist en de miezerregen en bij een temperatuur van nauwelijks 2 graden.

Simon Couwens van het Belgische Cinevision zegt er het volgende over:

“Er is vanuit cinefiel oogpunt nogal wat aan te merken op ‘The Way’, maar de kans dat veel filmliefhebbers zich ondanks de mindere punten toch zullen laten betoveren door dit drama is vrij groot. Sommige projecten zijn nu eenmaal zo sympathiek, dat de mantel der liefde groot genoeg blijkt om vooral het positieve aspect onder de aandacht te brengen. ‘The Way’ is zo’n film.

‘The Way’ is een liefdes-/eresaluut van Emilio Estevez aan zijn vader Martin Sheen. En alleen daarom al een dikke aanrader. Tegelijkertijd is het een samenwerking tussen Estevez en zijn zoon Taylor. ‘The Way’ vertelt het verhaal van een man die de befaamde pelgrimstocht naar Santiago de Compostela aflegt, net zoals heel wat andere pelgrims dit jaarlijks doen. Deze ‘camino’ of ‘weg’ bestaat al sinds de Middeleeuwen als pelgrimsroute, en waar het vroeger hoofdzakelijk devote christenen waren die de weg aflegden naar het graf van de apostel Jacobus, zijn het nu al bijna evenzeer atheïstische wandelaars of inspiratie zoekende zielen die de wandeltocht naar de bedevaartplaats in Noord-Spanje afleggen. Zo ook Taylor Sheen, die in 2003 op de route naar Santiago zijn toekomstige vrouw leerde kennen. Martin Sheen opperde het idee om een film over de beroemde weg te maken, en Emilio was ogenblikkelijk verkocht.”

De film is een feest der herkenning. Dat kan eigenlijk ook niet anders, omdat Sheen exact het traject volgt van de camino francés, tussen Saint-Jean-Pied-de-Port en Santiago de Compostela. Precies het parcours dat ook Frans en ik dit jaar zullen afleggen. Sheen als wandelaar, wij als fietsers. Ook Couwens is redelijk enthousiast over de film. Geen Oscar-kandidaat, maar alleszins de moeite waard:

“Estevez schreef zelf het scenario en baseerde zich gedeeltelijk over getuigenissen van pelgrims zoals die door Jack Hitt werden neergeschreven in het boek ‘Off The Road’. Sheen opperde aanvankelijk de namen van Michael Douglas of Mel Gibson als hoofdrolspeler, maar al snel werd duidelijk dat Estevez de prent enkel wou maken als zijn vader de hoofdrol zou vertolken. Een goede keuze, want Sheen lijkt inderdaad de juiste man op de juiste plaats. Hij kruipt in de huid van de oogarts Thomas Avery die op een dag een telefoontje krijgt van een Franse politieman (Tcheky Karyo) met het trieste nieuws dat zijn zoon (cameo van Estevez zelf) is omgekomen tijdens een storm terwijl hij de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela afwandelde. Thomas reist naar Frankrijk om het lichaam van zijn zoon te identificeren en het er te laten cremeren. Om zijn overleden zoon te eren besluit Avery uiteindelijk om zelf ook de tocht te wandelen. Tijdens zijn tocht ontmoet hij een internationaal gezelschap. Zoals de Nederlander Joost (Yorick Van Wageningen) die de tocht stapt om iets aan zijn lichaamsgewicht te doen, de Canadese Sarah (Deborah Kara Unger) wil met haar wandeling ontsnappen aan de losse handen van haar man en de Ier Jack (James Nesbitt), een schrijver die hoopt er inspiratie te vinden om zijn writer’s block weg te werken.

Al van meet af aan is duidelijk dat Estevez openlijk de sentimentele kaart trekt. Vrij ongenuanceerd mikt hij onmiddellijk op de traanklieren, en niet echt op de meest subtiele manier. Toch bloeit ‘The Way’ geleidelijk aan open als een lentebloem bij de eerste zonnestralen: dat komt hoofdzakelijk door Sheen, die een potentieel vlak personage uitrust met een hart en een ziel. Bovendien brengt Estevez het wandelpad geïnspireerd in beeld. Estevez en zijn cast en crew wandelden tussen de 300 en 350 kilometer, en Estevez zorgde voor een zo natuurlijk mogelijke aanpak door zo weinig mogelijk kunstlicht te gebruiken. Zo werd tijdens de nachtscènes enkel maar het licht van kaarsen of kampvuren gebruikt om de echte sfeer van de tocht te evoceren. Heel wat van de figuranten die langskomen zijn trouwens echte wandelaars die werden gefilmd tijdens hun tocht.”

EENENVIJFTIG TINTEN GRIJS MET VAGINALE JEUK


Dagboek: 28 februari 2013

We hebben ons weer eens in de luren laten leggen door een roedel weermannen en weervrouwen. Blijkbaar schenen ze bronstig geworden te zijn door de zogenaamd aanstormende lente. Want zowel Erwin Kroll, Piet Paulusma en Peter Timofeeff als Marjon de Hond, Helga van Leur, Willemijn Hoebert en Margot Ribberink, allemaal waren ze stellig over hun blik in de glazen bol: vandaag zou de zon zich laten zien. Mooi niet, dus. Na vijftig tinten grijs, vandaag de 51e grijstint. Althans in het Limburgs-Teutoonse grensgebied. Laat op de avond kan ik op tv zien dat ze daarentegen wel goed voor zichzelf gezorgd hebben, want boven de grote rivieren scheen uitbundig de zon. De hele dag! Ik hoop dat de zeespiegel snel een meter of tien stijgt!

Al voor negen uur zit je daarom op je hardleren Lepper zadel. Je Koga knarsetandt, want was liever nog een dag of wat op stal gebleven. Blijkt ook nog eens dat je kilometerteller diep verzonken blijft in zijn winterslaap: batterij leeg. Dus eerst een nieuwe batterij kopen, anders kun je je later op nog niet eens verantwoorden voor de door jou afgelegde kilometers. Alles opnieuw installeren lijkt te lukken, maar tot Blerick gebeurt er niks, en blijft de status quo gehandhaafd. Na een korte stop en wat inwendige vloeken schiet de Sigma in zijn oorspronkelijke werkstand. En geeft hij snelheid, tijd, afgelegde kilometers en wat al niet aan.
 

We hadden ons zo’n eerste trainingsrit na de winter (is die nu ECHT afgelopen?) anders voorgesteld. Als je even pauzeert merk je dat je kouwe tenen hebt. En kouwe vingertoppen, ondanks de handschoenen. Maar het verhindert allemaal niet dat de gepasseerde dorpen zich aaneenrijgen: Venlo – Tegelen – Kaldenkirchen – Bracht – Born – Brüggen – Belfeld – Tegelen – Blerick. Om een uur of drie terug op het basisstation: Grubbenvorst. Frans is dan al voor de oversteek van de Maas, aan de voet van de Zuiderbrug, afgezwenkt naar Tegelen.
 

Pauzes onderweg? Eén echte om te eten. In een zompig parkje bij de Burg van Brüggen. Zit je daar je boterhammen met gebakken ei weg te kanen, terwijl een kudden snauwerige eenden om je heen hangt. Verder is het leeg in het parkje. De aanpalende Biergarten is nog suïcidaal leeg, en even verderop zit een eenzame Duitse Wanderer in een somber regenjack met rugzak. Die rugzak hangt erbij als een lege varkensblaas. Geen camino-pelgrim, dat is wel zeker. De man zit zwijgend voor zich uit te kijken. Alsof hij zojuist, na jarenlange treiterijen harerzijds en stilzwijgen zijnerzijds, zijn Brunhilde verhangen heeft aan een van de houten balken in de varkensstal.

Het is helder: de vijftig tinten wintergrijs hebben een onmiskenbare invloed op mijn gedachten. Want we zitten alweer op de fiets. Het Brachterwald. Ook daar is het oorverdovend stil. Het volledige assortiment tanks en atoomkoppen is al jaren geleden verplaatst naar meer strategisch gelegen plekken op de wereld. Om vandaaruit het oprukkende moslimextremisme in bloed te smoren. Wat rest is een kwartet lusteloze damherten die met tegenzin wat sprieten half rot gras staan weg te knagen. Soms vliegt er een snuivende aasgier over. Of een Duitse condor. Ik realiseer me, dat een doorgewinterd bioloog al snel mijn inferieure ornithologische kennis bloot zou kunnen leggen. Uitgangspunt blijft natuurlijk dat volgens mij alles wat vliegt vogel genoemd mag worden. Strontvliegen en parachutespringers niet meegerekend, natuurlijk.

Even later passeren we een Duitse bunker. De grootste openingen zijn inmiddels dichtgemetseld. Ongetwijfeld een geheim massagraf dat direct na afloop van de Tweede Wereldoorlog gevuld is met in blinde woede door Amerikaanse militairen doodgeschoten uitgehongerde Duitse Wehrmachtsoldaten. Nu worden de tochtgaten nog slechts gebruikt door vlerkerige vleermuizen die na eerst de lijken van de Germaanse strijders tot de laatste druppel te hebben leeggezogen, er hun wintervakantie doorbrengen, als betrof het een luxe resort in de Caraïben. Even speel ik met de gedachte het dikke, gewapende beton te lijf te gaan, maar Frans leidt mijn wraakzuchtige gedachten af door me een forse kelk Westmalle Tripel in het vooruitzicht te stellen. Naar binnen te werken Am Weißen Stein, een uitspanning pal op de grens.

Die Belgische godendrank wordt naar binnen gewerkt als nectar. Een bijkomend voordeel is dat ik mijn klamme rug tegen de warme radiator kan drukken. Mijn spieren halen opgelucht adem: eindelijk wat warmte. De soepelheid stroomt weer terug het lijf in. En met twee vingers in de neus leg ik de laatste 20 kilometers af naar huis. Om na het warme bad – je hebt dan tijd om na te denken – de Belgische Saforelle crème te bestellen. Een onontbeerlijk helend middel, dat op mijn eerste tocht naar Santiago ervoor zorgde dat na een paar weken fietsen de in de Belgische Ardennen opgelopen blaar op mijn reet weer dicht kon groeien. Bij het bestellen van de tube (kostprijs € 6,49) via internet zie ik dat het goedje niet alleen reetblaren weg kan toveren. Maar ook een probaat middel blijkt te zijn tegen vaginale jeuk. Je weet maar nooit of het onderweg om die reden niet van pas komt.