woensdag 29 mei 2013

Mijn Camino's: Video 2013 - Boek 2010

Twee camino´s in drie jaar tijd. Het blog van 2013 is op deze site te lezen. Momenteel ben ik de film aan het monteren. Hieronder een paar fragmenten.
Mijn boek ON THE ROAD over mijn Camino van 2010, van Grubbenvorst naar Santiago, is nog altijd leverbaar. Voor € 22,95, exclusief eventuele verzendkosten. Mail maar even naar gerardstaals@gmail.com
ON THE ROAD telt 302 pagina´s, waarvan 25 met kleurenfoto´s.


Video's. Even een introductie. Een kort interviewtje bij de start van  mijn Camino 2013, in Saint-Jean-Pied-de-Port. De video's in dit blog zijn een opstart van de montage van MIJN CAMINO 2013 - THE MOVIE. Maar het in elkaar zetten daarvan gaat nog wel een tijd duren.



Bij aankomst (20 mei 2013) in Santiago de Compostela laat ik me door Frans kort interviewen op het grote plein voor de kathedraal. De klus is geklaard. Bekijk de video:


Bij de beklimming van Cruz de Ferro en de passage van O Cebreiro heb ik vanuit de taxi nogal wat video's gemaakt. Moet alles nog aan elkaar zien te lassen. Maar bij deze alvast een klein voorproefje, een drietal try outs:

1. Op weg naar Cruz de Ferro op 1505 meter


2. Op de top van Cruz de Ferro



De passage van O Cebreiro op 1310 m. en de Alto San Roque


maandag 27 mei 2013

This is the end: Skyfall

Porto (Portugal), 22 – 24 mei 2013, en dan naar huis

This is the end
Hold your breath and count to ten
Feel the earth move again here my heart burst again. 
For this is the end, 
I've drowned and dreamed this moment.
So overdue, I owe them
Swept away, I'm stolen

Ik hoor de krachtige stem van Adèle de vertrekhal van het vliegveld in Porto vullen. Niet hard, maar toch. Het is nog geen half zes in de ochtend. Over ruim een uur stijg ik op. Hemelvaart, dat is toch al geweest? Je verliest op de camino alle begrip van tijd, dat mag duidelijk zijn.

Al de laatste dag in Santiago beschik ik, na inlevering van fiets en bagage, over weinig meer dan wat kleding die ik om mijn lijf heb, en de elektronica zoals kleine laptop, video- en fotocamera. Uiteraard met de bijbehorende accu’s, snoeren en geheugenchips. Een moderne pelgrim, correctie: toerist, kan niet meer zonder. Alles inpakken in de kleine tas die ik achtergehouden heb, is daarom een fluitje van een cent.
De taxi vervoert ons om een uur of tien naar de busterminal aan de rand van de stad. Om elf uur vertrekt daar de ALSA-bus naar Porto. Een afstand van 235 kilometer. Vanwege het tijdsverschil (Portugal staat nog steeds op ‘wintertijd’) zal die er ruim drie uur over doen. Alleen in Pontevedra wordt een korte stop gemaakt, eveneens in de busterminal van de ze stad.
Voordat ik de bus in stap koop in de terminal voor 3 euri !! de Spaanse pocketeditie van het dagboek van Anne Frank, hier Diario de Ana Frank geheten. Om de reis wat te verkorten. En mijn Spaans wat bij te spijkeren.

Het bergachtige land dat aan ons voorbij schuift oogt zomers. Na Pontevedra krijg je de Atlantische Oceaan in het vizier. Diepe zeearmen kronkelen zich een weg door het graniet. Machtige vergezichten vergemakkelijken je voorstellingsvermogen om ver van alle kusten ter wereld te gaan. Toch Odysseus achterna? Of gewoon de Nederlandse schrijver en scheepsarts Slauerhoff? Maar die had het niet over Porto, maar beschouwde Lissabon als zijn thuis. En valt dus af. Fado!

Bij aankomst in Porto worden eerst passagiers geloosd bij de luchthaven. Daarna rijdt de bus door naar de rand van het centrum, eveneens bij een van de busterminals. De taxi brengt ons voor een paar euri naar het B&B Hotel naar het in het oude centrum gelegen Praça da Batalha. Het luxe ogende design hotel is gevestigd in een voormalige, maar onherkenbaar verbouwde bioscoop. Bij binnenkomst lachen Clark Garble en Marilyn Monroe je tegemoet. Twee nachten zullen ze ons gezelschap houden. Op onze kamer (46 euri p.p. voor die 2 nachten!) zal Gloria Swanson vanaf zwart-wit canvas toezicht op ons slaapgedrag houden.

Porto verkeert in zomerse sferen. Op het Praça da Batalha heerst een relaxte sfeer. In het brede portiek naar B&B maken junks en zwervers de balans van de dag op, stapelen de dekens voor de nacht nog een stukje hoger op elkaar. Op het plein worden de banken massaal bevolkt door bejaarde mannen in flodderige maatpakken, als onbezoldigde stadswachten. Op de brede trottoirs bepalen luchtig geklede meisjes het beeld: autochtone, maar ook Angolese, Kaapverdische, Brazilaanse. Als het maar Portugees spreekt. Om het kwartier zucht er een bruine houten tram omhoog of omlaag, van Carmo naar Batalha en omgekeerd. Op de terrassen is de middaglunch nog lang niet afgelopen. Ook wij schuiven aan.

Ja, anderhalve dag in Porto doorbrengen. Hoe doe je dat? Met een bezwaard gemoed, omdat je je niet meer het snot voor de ogen fietst? Incognito als zorgeloze toerist zonder fietshelm? In hemelse sferen vanwege de opnieuw in de wacht gesleepte aflaat, de compostela? Of als een verlichte pelgrim die niet meer dag voor dag bij het kraaien van de haan zijn nest uit hoeft, de fietstassen berstensvol hoeft te vullen en niet meer die 110 kilo (ik 70, fiets-met toebehoren 20, gevulde fietstassen 20) bergop en bergaf hoeft te zeulen? Ik hou het op het laatste. Dus loop ik op vleugels (steil bergaf, want: Porto) in de richting van de Douro. Skyfall. Van het slagveld van de camino (het hooggelegen Praça da Batalha) naar het nulniveau aan de Douro, de Cais Ribeira. Terug op aarde. Want er klinkt Braziliaanse muziek. Er wordt gegeten en gedronken dat het een aard heeft. En heel Portugal viert vakantie. Of heeft geen werk.

Want dat is wat opvalt in de stad die ik nu al voor de vierde keer bezoek. De schitterende huizen in het centrum, vaak betegeld met blauwwitte azulejos zagen er misschien altijd al wat sjofel uit, maar het verval lijkt de afgelopen drie jaar exponentieel toegenomen. In de stad zelf wordt er meer gebedeld, en loopt het junkprobleem zichtbaarder over straat. Toch is niet alles kommer en kwel. Met man en macht wordt er aan de steil hellende straten gewerkt: riolering, bekabelingen, trottoirs, een volledig nieuw kasseiendek. Het geluid van drilboren en graafmachines overstemt het dampende verkeer dat zich er een weg doorheen zoekt.
De voormalige koloniale zeemacht zucht, evenals buur Spanje, onder een torenhoge (jeugd)werkloosheid. De zwarte economie houdt het leven voor de onderklasse nog een beetje draaglijk. Maar holt tegelijkertijd het al magere karkas van de staat nog verder uit. Kortom: oplossingen voor de crisis lijken zich hier voorlopig niet aan te dienen. De gemiddelde Portugees blijft er laconiek onder. Met het klimaat als landelijke partydrug.

Wat te doen, die anderhalve dag in Porto, waar je als een gestrande schipbreukeling, of een uit de lucht gevallen astronaut terecht bent gekomen? Dat is snel verteld. Je gaat aan boord van een verbouwde portboot en laat je onder alle bruggen van de stad door varen. Je strijkt om de paar uur neer op een terras aan de kade, en laat de levende have van de stad aan je voorbij gaan. Je eet de lokale bacalhao op wel drie verschillende manieren. Je laat een fles vinho verde in je slokdarm verdwijnen. Je loopt het schitterende oude azulejos-treinstation van Sao Bento binnen. Je krijgt de ruimte op het rijke Praça da Liberdade. Je laat je de Rua das Flores afzakken. Je loopt de prachtig gerestaureerde Bolsa, het voormalige beursgebouw, binnen (NO FILMING!!, maar ik heb al op de knop gedrukt). Je duikt onder in de catacomben van de San Francisco. Waar je voor even (geen suppoost te zien) ligt opgebaard tussen al die dode Portugese rijken: Ana Joaquina da Souza, Manuel José da Silva Gomes, Serafim Carneiro Geraldes, José Ferreira dos Santos. En ga zo nog maar een uur door. We lopen er letterlijk overheen, want: de planken lopen op doodskistformaat onder ons door.

Totdat het tijd is de door Gustave Eiffel ontworpen brug over de Douro over te steken, de Ponte Luis I. Om er, in de rug gedekt door alle porthuizen van de stad, op de Cais da Gaia een glas port te heffen op het einde van onze ruimtereis. Cruz Port. Boven ons is de kabelbaan vastgelopen en hangen de cabines als dode vogeltjes te wiegen aan de staalkabel. Reddingswerkers laten de hangende passagiers aan kabels naar beneden zakken.

Het galgenmaal. In de loop van de middag, op de terugweg naar het B&B, hebben we voor ’s avonds een tafel gereserveerd bij een van de restaurantjes op de ‘bovenloop’ aan de Cais Ribeira. Om acht uur willen we aanschuiven. Maar het gereserveerde tafeltje is een paar meter opgeschoven. En staat een orkest zijn instrumentarium uit te testen. Dan maar een paar tafels verder. Echter, bij de bestelling blijkt dat de wijnkaart wel erg beperkt is. Er wordt alleen vinho da casa geschonken. Huiswijn als vorm van crisismanagement. We nokken af. En zoeken een etage naar beneden, direct aan de kade, een alternatief. Het wordt Chez Lapin. Het eten en de wijn (de eerste fles is ons aangeboden door Frans’ zus Fieke) zijn er voortreffelijk. Bovendien gratis entertainment door Manuel Oliveira, een van de obers. Onlangs twee maanden in Eindhoven en Best naar werk gezocht, maar onverrichter zake teruggekeerd in de moederschoot van Porto. Zijn thuishaven. In Nederland werd hem gebrek aan talenkennis verweten, maar hier, bij ons aan tafel, staat zijn mond niet stil. Alleen als er een groepsportret gemaakt wordt.

In het holst van de nacht, nog voor vier uur, mijn nest uit. De taxi staat op de afgesproken tijd voor. Dan gaat het snel. De voor 6.40 uur geplande vlucht vertrekt op tijd, en landt zelfs met 20 minuten winst om 10.00 op vliegveld Eindhoven. Frans vult nog voor de definitieve exit de vrijgekomen tijd in met een uitgebreid bezoek aan het toilet. Daar verlaat al dat smakelijke Portugese voedsel via zijn achterdeur het op Cruz de Ferro en in-de-sneeuw moe gebeukte lijf.

Tot onze verrassing staan Gemma en Thea, Frans’ vrouw, in de aankomsthalhal op ons te wachten. Maurice, mijn oudste zoon, heeft die morgen vrij genomen van zijn werk, en heeft ze naar de luchthaven gereden. Een verrassing, die ontvangst met bloemen. Want we hadden een dag eerder nog aangegeven gewoon met de trein naar Blerick te sporen. Maar dit is wel erg leuk.
Niet veel later rijden we over de A67 terug naar Grubbenvorst. Bij thuiskomst liggen er twee blauwe enveloppen van de Belastingdienst op de deurmat. Skyfall.

Let the skyfall when it crumbles, 
We will stand tall or face it all together
Let the skyfall when we crumbles,
We will stand tall or face it all together
At skyfall



Tenslotte:
De fiets en de bagage gaan vandaag (27 mei) op transport. Soetens Fietsvervoer zal ervoor zorgen dat alles in de loop van de week in Grubbenvorst wordt afgeleverd.
Wat het afgelegde parcours van mijn camino betreft, het volgende:
* Het afgelegde traject telde totaal 914 kilometers, waarvan 60 ‘geneutraliseerd’ vanwege de sneeuw rondom de toppen van O Cebreiro en de Alto de Poio. Effectief gefietst dus: 854. Het aantal fietsdagen bedroeg: 13. De gemiddeld afgelegde dagafstand bedroeg 65,70 kilometer.

Te onderscheiden zijn de volgende ‘etappes’:
1.      Proloog: Saint-Jean-Pied-de-Port – Col d’Osquich, 58,26 km
2.      Saint-Jean-Pied-de-Port – Pamplona, 78, 80 km
3.      Pamplona – Estella, 57,08 km
4.      Estella – Navarrete, 61,78 km
5.      Naverrete – Villafranca Montes de Oca, 71,65 km
6.      Villafranca Montes de Oca – Burgos, 39,53 km
7.      Burgos – Carrión de los Condes, 100,47 km
8.      Carrión de los Condes – León, 103,67 km
9.      León – El Ganso, 70,01 km
10.   El Ganso – Molinaseca, 34,80 km
11.   Molinaseca – Sarria, 46,20 km
12.   Sarria – Palas de Rei, 108,90 km *
13.   Palas de Rei – Santiago de Compostela, 82,00 km

* inclusief de neutralisatie (taxi) van 60 kilometer

We hielden tijdens de camino een halve rustdag in Burgos (gewoon om de stad te bezichtigen), en een hele rustdag in León en aan het einde van de camino in Santiago de Compostela.

Of er weer een tweede boek volgt, weet ik op dit ogenblik nog niet. Maar als dat gebeurt, zal dat een ander karakter hebben dan ON THE ROAD. Je moet jezelf immers niet gaan herhalen. 
ON THE ROAD - EEN ODYSSEE PER FIETS NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA is overigens nog steeds leverbaar. Voor € 22,95. Stuur me maar een mail: gerardstaals@gmail.com
En: mijn expositie met 10 schilderijen over de camino is nog tot en met 30 juni a.s. te zien in DOMANI (Venlo); zie de website: www.domani-venlo.nl

Tenslotte: Het 'gemiste' traject over de besneeuwde col van O Cebreiro:

woensdag 22 mei 2013

Last Post from Santiago: de weg kwijt

DAG 16, 21 MEI 2013, niet fietsen en toch moe.

Pas vandaag, en ik hoef geen trap te doen, voel ik me moe. Echt moe. Zo moe, dat ik in hotel
Mexico de trap neem en niet de lift. Zo moe, dat we ons (Frans kreunt ook) een paar keer laten
vervoeren per taxi. Want de afstanden die vandaag in de stad afleggen zijn groot. En Santiago is
geen stad die fietsers vriendelijk gezind is. Integendeel. Stoempen alsof je tien keer de Ronde van
Vlaanderen moet afleggen. Kasseien. Eenrichtingverkeer. Wazig overstekend wild: pelgrims. En 
ga zo maar door.

Vandaag is allereerst en corveedag. Er moet van alles georganiseerd worden om de terugtocht
voor elkaar te krijgen. Om negen (!) uur staat de Poolse, maar goed Engels sprekende
medewerkster van Soetens Fietsvervoer al voor ons paraat in de ondergrondse garage van Hotel
Mexico. De fietsen worden gelabeld, en de grote kartonnen dozen volgeladen met spullen die
binnen een aantal dagen op transport gesteld zullen worden. Ballast weg. Niet meer zakken
(fietstassen) vullen elke morgen. Twintig kilo aan je Koga hangen. Je bent eigenlijk niet goed wijs.
Maar vanaf vandaag bestaat mijn hele kledingvoorraad nog uit slecht 1 lange broek, 1 
onderhemd, 2 paar sokken, 2 onderbroeken en 2 merino wollen shirts, plus AGU-jack.

Dat is achter de rug. Vervolgens met de taxi (taxi’s kosten hier geen f.ck) naar het andere einde 
van de stad. Naar het centrale busstation van Santiago om de reis naar Porto te regelen. Een paar
honderd kilometer voor een paar tientjes. Tickets zijn al ruim voor het middaguur in mijn bezit.
Terug naar het centrum, want de kathedraal hebben we gisteravond niet meer van binnen gezien.
Immers te laat gearriveerd (de kerk is na 20.00 uur dicht). Maar nu hebben we alle tijd. En om
12.00 uur begint de dagelijkse pelgrimsmis. De kerk zit al stampvol als we naar binnen lopen door
de bypass bij de Porta do Gloria, waarachter nogal wat restauratieve werkzaamheden worden
uitgevoerd.
De sfeer in de kathedraal is een mix van ongelovige dagtrippers (de busladingen), esoterische en
buiten-de-wereld-levende zweefvliegers, innemende en diep gelovigen, cultureel
geïnteresseerden, afgematte caminolopers en fietsers, dienstdoend ordepersoneel en religieuze
functionarissen. Heeft komt hier allemaal samen in een sfeer die ik wil karakteriseren als verlicht,
verheven, opgelucht, blij en optimistisch. In Spanje mag het slecht gaan. Dat soort
beslommeringen is hier niet aan de orde. De wereldse problemen bestaan hier eenvoudig niet.

De ijle klanken van het gezang van de non die tevens als dirigent van de hele kerk functioneert
maakt indruk. Zelden zo’n zuivere en dragende stem gehoord. Ze overweldigt met gemak de 
pracht en protserigheid die in Sint Jacobs tempel wel degelijk, en meer dan, aanwezig is. Een bijna 
hemels geluid zou je kunnen zeggen. Tussen de gezangen door nemen de in rood gestoken 
priesters het heft weer in handen. Begroeten de pelgrims uit de hele wereld. Zuid-Korea, Italië, 
Australië, Japan, Colombia, Duitsland, De Verenigde Staten, Nederland. Dat zijn wij! En ga zo 
maar door. Ik bedenkt me dat ik inderdaad tientallen nationaliteiten ontmoet heb, ook weer tijdens 
deze camino, maar nog nooit Chinezen, Afrikanen of Islamieten. Maar die laatste hebben Mekka 
als alternatief. 

De lunch genieten we in Café Casino, niet ver van de kathedraal. Het prachtige, laat 19e-eeuwse
pand met fraaie lambriseringen, kroonluchters, glas-in-lood en houtsnijwerk uit 1873 verrast ons
met de muziek van een 90-jarige pianist. Terwijl wij onze gerechten naar binnen werken speelt hij
aan de glanzende vleugel de meest romantische melodieën. Maar ook moderne pianomuziek is
aan hem besteed. Na afloop spreek ik hem aan. Hij neemt de complimenten met een glimlach (hij
oogt gewoon heel vereerd) in ontvangst. Zijn stem mag dan bijna onhoorbaar zijn, zijn muziek is
dat allerminst.
Terug naar de kathedraal om de smalle trap achter het hoofdaltaar te betreden, en naar boven te
stijgen om de gouden Sint Jacob (Santiago) de hand te geven. Tijdens de dienst was deze 
bestijging niet mogelijk (verboden, dus). Mijn missie is voor de tweede keer volbracht. We nemen 
afscheid van elkaar. Een derde keer de camino? Dat zal er niet meer van komen, schat ik in.

’s Middags de stad verder verkend. De machtige vijf sterren Parador (van de Reyes Catolicos) 
aan het Praza do Obradoiro bewonderd. Althans het gedeelte waar de aanwezigheid van de niet
kapitaalkrachtigen nog wordt geduld. En dan terug naar Hotel Mexico om de vliegreis vanuit 
Porto naar Nederland te boeken. De computer van het hotel (aangesloten aan de printer) blijkt 
nog trager dan mijn kleine notebook. De muis zwalkt ongecontroleerd en dronken zonder houvast 
over het vette matje. Geen greep op te krijgen. Maar uiteindelijk lukt het alle hindernissen van
vliegboef Ryanair te overwinnen. En die hindernissen, die worden er elke maand meer, geloof ik.
We zullen op vrijdag 24 mei om 06.40 uur (jazeker!!) vanuit Porto naar Eindhoven vliegen.
Tenminste: als de Franse verkeersvliegers (net als drie jaar geleden) geen roet in het eten gooien.


’s Avonds eten we in en van de vele restaurantjes in een van de smalle zijstraatjes die uitkomen 
bij de kathedraal. Dat doen we met Ton en Emmy uit Uden (al een paar keer ontmoet tijdens onze
trip) en Wim en An uit Vianen. Het wordt een leuke avond. Het eten is prima (en eigenlijk weer
voor nop). Uitwisseling van ervaringen en herkenningspunten. En wat er verder ter tafel komt,
behalve de gerechten. Het is even slikken, als we de laatste gang naar Hotel Mexico maken.
Morgen is Santiago immers weer historie, en zitten we in de bus op weg naar Porto. Helaas: je 
kunt de tijd niet stil zetten. En dat is eigenlijk maar goed ook.

Dit is de ‘last post’ uit Santiago de Compostela. Er volgt nog een epiloog uit Porto, maar die hoort
eigenlijk buiten het kader van de camino. Ik ben de weg kwijt, dat is duidelijk. Het doel van de reis
is weggevallen. Nu naar huis. Als Odysseus op weg naar zijn Penelope. Maar die oude Griek deed
er jaren en jaren over. Vele verlokkingen kwamen op zijn pad huiswaarts. Hopelijk blijkt vliegboef
Ryanair een betere bootsman dan het tuig waar de oude Odysseus (66?)  van afhankelijk was. Ik
wens mezelf een behouden vaart.   

dinsdag 21 mei 2013

Het doel bereikt: een dag eerder dan gepland in Santiago de Compostela

DAG 15, 20 mei 2013, van Palas de Rei naar Santiago de Compostela, 82 km.

Het is even een tegenvaller, als we – na een te duur ontbijt met een ADHD-wijf dat constant ligt te 
rommelen en het bazinnetje uithangt - de garage van hotel Benilde inlopen. Frans is lek, althans de 
voorband van zijn fiets. How come? Gisteren deed ie nog opgeblazen, en nu is de fut eruit. Als we 
met fietsen als al de lounge in willen om het probleem duidelijk te maken krijgt mevrouw een 
hartverzakking. Maar gelukkig houdt de rest van het personeel het hoofd koel en verwijst ons 
naar de plaatselijke fietsen- annex boerenmechanica. Een paar honderd meter verderop. Weer 
omhoog. Duwen dit keer.

De zaak is net open (maandag) en er staat al volk dat geholpen word. En daar wordt alle tijd voor 
genomen. Maar ook Frans zijn fiets (hij is al begonnen met het eruit halen van de binnenband) 
komt aan de beurt. Het probleem is snel opgelost: nieuwe binnenband, want de oude is bij het 
ventiel ingescheurd. Terwijl de reparatie wordt uitgevoerd klets ik wat met een gepensioneerde 
vrachtwagenchauffeur uit het dorp, wiens kinderen het ver geschopt hebben. Zij zoon woont in 
Neurenberg en is daar professor in de fysica aan de universiteit. Hij schets gruwelijke beelden van 
de afgelopen kerst in Neurenberg: Metershoge sneeuw, meneer! Nog nooit van mijn leven zoiets 
gezien!

En dan weer op pad. Onze voorlaatste fietsdag, zijn we van plan. Morgen een korte rit naar 
Santiago. Einde oefening. Net als de afgelopen dagen is het weer behoorlijk pittig fietsen. Lange 
hellingen. Korte afdalingen. Het gebruikelijke recept. Slopend gewoon. Maar er schijnt een 
zonnetje, en dan neem je de lage temperatuur voor lief. Bovendien staat er nauwelijks wind, en als 
die blaast dan is het schuin van achter. We hebben pittiger momenten meegemaakt.

Foerageren in Melide: bananen, en drank (nog effe geen alcohol). Volgt de steile klim naar Arzua. 
Flink in de beugels. De oude knoken kraken als een versleten spiraalmatras dat gebruikt wordt 
voor enig voortplantingsritueel. Boven aangekomen moet ik een half litertje zout zweet van mijn 
kop wissen. Het is niet anders.

We hebben het plan te overnachten in Touro. Daarvoor moeten we wel een behoorlijke omweg 
maken (maar: de Oude Wegen, volgens Sweerman). Het echte Galicische platte land. Groen. 
Vochtig. Je ziet er wat koeien en schapen. En een enkele boer. Verder: nada! Ja, hele bossen met 
eucalyptussen die zijn aangeplant om de natte kleibodem wat droger te maken. Maar het 
landschap is absoluut niet onvriendelijk. Een golvend groen land met fraaie vergezichten. Maar 
voor de pelgrim niet altijd met twee vingers in de neus te overwinnen. Het zij zo. We hebben voor 
hetere vuren gestaan. Alhoewel je dat na de ervaringen op Cruz de Ferro en O Cebreiro misschien 
toch anders moet zeggen.

In Touro is helemaal niks te vinden. En nog geen hond op straat om wat informatie los te krijgen. 
We besluiten terug te fietsen naar de hoofdweg, de N547. Ondertussen hebben we dan wel 20 
kilometer voor de kat zijn kont gereden. Met stevige bulten in het parcours. Eenmaal terug op de 
N547 toch effe een stop bij een albergue. Die is al volgeboekt. Maar ze hebben internet. Of ik er 
effe aan mag? Dat kan. De mevrouw zoekt ondertussen even het telefoonnummer van Hotel 
Mexico op. Gisteren geboekt, maar pas voor overmorgen. Omdat we besloten hebben vandaag 
alsnog door te fietsen naar Santiago (en er niet vroeg kunnen arriveren), wil ik contact met hotel 
hebben om de hele zaak met een dag te vervroegen. Contact gaat snel. Geen probleem: vanavond 
staat de kamer klaar.
Ondertussen heb ik op de computer van de albergue ook de route in de stad, vanaf de kathedraal 
naar het hotel, laten opzoeken door meneer Google. Alleen het uitprinten lukt niet, ook niet door 
mevrouw Albergue die maar blijft drukken om de knop ‘imprimir’. Dan maar overschrijven de hele 
handel. Monnikenwerk.

Om kwart voor zeven fietsen we het plein voor de kathedraal op, het Praza do Obradoiro. De 
imposante kathedraal van Sint Jacob staat te stralen in de avondzon, onder een strakblauwe 
hemel. Daar moeten foto’s van gemaakt. En ook weer een paar korte interviewtjes. Met 
assistentie van een behulpzame Napolitaan wordt ook nog een groepsportret van ons twee 
gemaakt. Bewijs dat we er waren op 20 mei 2013. Zelfs een beetje geëmotioneerd sta ik weer op 
dit prachtige plein voor pelgrims en toeristen. Ik bel Gemma, die nog wat van het klokgelui 
meekrijgt (immers: zeven uur). Dan blijkt mijn beltegoed op. Mobiel opwaarderen, het lukt binnen 
1 minuut. Nog even opnieuw contact.

En dan naar Hotel Mexico aan de Avenida Republica Argentina. Het is een hele tour met volle 
bepakking  door deze zeven-heuvelen-stad, met al die keitjes, te raggen. Bovendien is het 
allemaal eenrichtingsverkeer wat de klok slaat. Dan maar over het trottoir, tegen de stroom in.
In Hotel Mexico weet men van onze vervroegde komst. De fietsen staan al snel in box/6 in de 
ondergrondse garage. En dan met de lift met de hele rotzooi - al die fietstassen - naar boven. 
Bekaf, maar met veel voldoening. Op de teller van die fiets stond al bij de kathedraal exact 82.00 
kilometer vermeld. Daar zijn er inmiddels weer een paar bijgekomen.

zondag 19 mei 2013

Roll on, Roll off: en dat de hele dag: in je ritme komen is er niet bij.


DAG 14, 19 mei 2013; van Sarria naar Palas de Rei, 48,80 km

Ik heb de matrimonio (een Spaanse twijfelaar) overleefd. Frans heeft nog wel pogingen gedaan een single vloermatrasje te versieren, maar dat feest ging niet door. Laat ik daarom maar meteen met de deur in huis vallen. Vanavond slapen we in Hotel Casa Benilde in Palas de Rei gescheiden van tafel en bed. Voor het eerst deze reis. Hoe is het zo gekomen?, zal de lezer van dit blog zich afvragen. Want het leek toch zo goed te gaan tussen die twee? De reden is nogal prozaïsch. Dat we ieder in een aparte single room zullen slapen komt gewoon, doordat het de laatste vrije kamers waren in dit hotel. We hadden het zien aankomen: grote horden lopende pelgrims streken als een sprinkhanenplaag neer in het dorp Palas de Rei. Doorfietsen naar Melide (15 km, met nog een stevige klim) zou ons wellicht nog voor grotere problemen gesteld hebben.

Hoe dan ook: het onderdag was al rond half vier geregeld vanmiddag. De hele dag klimmen en dalen, zodat het niet mogelijk was een soepel fietsritme vast te houden. Het begint al onmiddellijk na vertrek uit Sarria. Je krijgt meteen een klim van 5 kilometer van 7% voor je kiezen. En dat na een schraal ontbijt met 4 dunne plakjes geroosterd stokbrood met aardbeienjam! De korte afdaling die daarna volgt, gaat snel over een 2 kilometerlange klim van 8%. Korte klimmetjes en afdalingen volgen daarna elkaar op. Het echte werk begint als we de brug over de Rio Miño oversteken, met het stuwmeer van Belasar.  

Bij Portomarín maken we de borst pas echt nat. Een klim van 12 (!!) kilometer, waarvan 1 km met een stijgingspercentage van 10%! Ik moet heel even van de fiets (ik beken het maar) om wat te drinken, en een 50-tal meters te lopen. Te duwen eigenlijk, want de vracht van 40 kilo (fiets+bagage) moet ook naar boven. Als toetje vijf kilometer voor Palas de Rei nog een klim van 1,5 km.

Omdat we sinds gisteren in Galicië zitten, is het landschap compleet veranderd. Groen, in ieder geval. Weelderige plantengroei. Alle rivieren (en dat zijn er nogal wat) hebben nu een andere stroomrichting: westwaarts, richting Atlantische Oceaan. Het gebergte bij O Cebreiro is de letterlijke waterscheiding.

Het stuwmeer in de Rio Miño heeft verborgen schatten. Het oude dorp is hier onder water verdwenen. Mar de meest karakteristieke huizen zijn hogerop herbouwd. Dat geldt ook voor de 12e-eeuwse kerk van San Juan. Fraai en vierkant kijken we er van onderop tegenaan. Compleet herbouwd, steen voor steen (en allemaal genummerd).

Onderweg een stop bij een klein restaurantje. Bar staat er buiten op. Van tevoren raak ik aan de praat met twee meiden uit Ohio. Biken samen de camino. De dikste van de twee heeft een minuscuul cameraatje op haar helm. Het klimmen valt hen vies tegen. Met het weer zijn ze daar in Ohio meer vertrouwd. 
 Een groot bord friet met 2 gebakken spiegeleieren. Gezond (vet) voedsel voor een pedaleur. Bij Ligonde (het wemelt er inmiddels van de wandelende pelgrims) een korte stop bij het beroemde granieten dubbelkruis uit 1671. Het heeft veel weg van de beeltenissen die je in de Bretonse calvaires aantreft. Ontroerend in zijn eenvoud.
Even verderop nog een stop bij een fraai kerkje met kerkhof. De reden is van praktische aard. Frans wil zijn uitwerpselen cremeren in het gras net buiten de kerkhofmuur. Het offer wordt gebracht in en uit dankbaarheid. Het had dit zoenoffer al een uur daarvoor willen brengen, maar toen hielden  wilde bremstruiken (ze groen hier als de ziekte) met venijnige doornen hem tegen. 

Vlak voor Palas de Rei overleg over wat te doen. Het resultaat is bekend (zie hierboven). Omdat we nu wel in kunnen schatten wanneer we in Santiago zullen arriveren boek ik daar vanaf 21 mei voor twee nachten Hostal Mexico. Het is tevens de plek waarvandaan Soetens de fietsen + bagage weer terug naar huis zal vervoeren straks. Het busvervoer boeken (Santiago-Porto) lukt om een of andere reden nog niet. Maar het is duidelijk: het einde van de tocht nadert sneller dan we voorzien hadden.

’s Avonds eten we het gebruikelijke menu del día in een wat ouderwetse eetgelegenheid schuin tegenover het hotel. Voor 9 euri p.p. eet je daar gallos (een soep van darmen, pens, maag en kikkererwten) en heek (een soort vis) met aardappelen, chocoladevlaai na. En, o ja, je krijgt er ook nog een fles wijn bij.

De ober is waarschijnlijk met verlof uit de kliniek. Regelmatig duikt hij met zijn voedingswaren op bij de verkeerde tafel. De bestelling opnemen gebeurt voor de zekerheid toch maar een keer extra, totdat zijn mogelijke echtgenote hem wegsleurt. Dat hij zijn zondagse pak ervoor uit de kast gehaald heeft, kun je niet zeggen. Maar dat het craquelé, stone-washed en met luchtgaten opgesmukt is, dat had ik  nog niet eerder aangetroffen. Doe daar een oversized T-shirt overheen en een vader-Abraham-baard-met-kale-kop en het beeld is compleet. Deze man is natuurlijk gewoon een filosoof die door zijn kenau gedwongen wordt des avonds caminogangers van vreten te voorzien. Met alle goeie bedoelingen.

zaterdag 18 mei 2013

Winter Wonderland op O Cebreiro, maar voor ons geen ‘Frohe Weihnachten’


DAG 13, 18 mei 2013; van Molinaseca naar Sarria, 46,2 km waarvan 60 km per taxi


De dag begint wederom grijs en grauw. En dan heb ik het niet alleen over de lucht. In Casa Rural El Reloj moet je blijkbaar zelf je ontbijtspullen verzamelen. En dat hebben we niet gedaan. Alle apparatuur is op de benedenverdieping weliswaar aanwezig, maar wij, fietsende verschoppelingen, hebben vergeten de croissantjes bij de plaatselijke bakker te bestellen. Zonder eten weg. Honderd meter verder kopen we bij de supermercado (een hok van nauwelijks 20 vierkante meter) wat bladerdeeg met chocola, drie bananen en een fles vruchtensap in. Tien meter verderop in de Calle Real knagen we onder een luifel ons ontbijt weg. En hop: weer de fiets op. Vandaag wacht een zware dag: richting O Cebreiro.

De plannen zijn groots, ondanks de sombere weersvoorspellingen. Vandaag moet de gevreesde pas van O Cebreiro geslacht worden. Snel naderen we de grote stad Ponferrada. Het begint wat te miezeren, en de wind neemt toe. En die blaast vanuit de verkeerde richting: pal tegen.
Een paar kilometer na Ponferrada, in Columbrianos, fietsen we onze Udense vrienden voorbij. Ze zijn in de locale winkels wat etenswaren aan het verzamelen. Tegelijkertijd brengen ze onheilsberichten aan ons over. Vrienden van hen, eveneens de camino fietsend, blijken klem te zitten op de pas van O Cebreiro (1310 meter). Vanwege de aanwezige sneeuw en de mist is het verboden de steile afdaling te doen. En het valt moeilijk te voorspellen, wanneer het signaal ‘veilig’ gegeven wordt.  We doen er even nog wat laconiek over.

Aangekomen in Cacabelos zien we de dreigende luchten boven het Cebreiro-massief. Minstens regen (vanwege de zichtbare nevels), zo niet sneeuw. We besluiten even te overleggen wat te doen, en duiken een café in voor een bak warme koffie (Frans thee). De baas kijkt ons wat meewarig aan, maar houdt zich netjes in om ons niet als compleet geschift aan te merken. Evenals nog wat in plastic gehulde lopers, die eveneens de warme van een porseleinen kop koffie hebben opgezocht.
We zijn het er snel over eens dat doorfietsen (het is inmiddels weer wat gaan miezeren) weinig zin heeft. De temperatuur haalt bij lange na de tien graden niet, en sneeuw en regen sluipen ons een aantal kilometers verderop grijnzend tegemoet. Bij de mevrouw die ons bedient vraag ik naar een transportbedrijf. Want mogelijk vallen fietsen+bagage+wijzelf in één vracht over de Cebreiro te brengen. Ze wijst op een paar taxi’s verderop in de straat.

In de taxi’s zit niemand. We lopen de frietzaak binnen die tegenover ligt. De juffrouw staat net een bak churros te frituren. Maar ze belt wel effe naar de boys. Die komen net aanlopen. Aanvankelijk hebben ze het plan de twee fietsen, plus bagage en de 2 fietsers in 1 taxi (voor 80 euri) te laden, maar dat plan sneeft al snel als ze nauwelijks Frans zijn fiets naar binnen krijgen. Daar wordt ook nog het voorwiel afgehaald. Maar ze zien snel in dat het niet gaat lukken. Twee Taxi’s dus. Maar dan moet de prijs per taxi omlaag. We maken het af op 60 euro per taxi. Daarvoor worden we dan wel naar Triacastela vervoerd, 60 kilometer verder.  In no time zijn beide fietsen geladen en zijn we op weg.

Eerst gaat het effe via de snelweg, en ziet het er buiten nog redelijk uit. Alleen regen. Maar zodra Ruben, mijn chauffeur, de snelweg verlaat om richting O Cebreiro te rijden (hij moet eroverheen, een andere weg is er niet) wordt het al snel een infernaal winterlandschap. De regen wordt natte sneeuw, die vervolgens overgaat in echte. Er is geen pelgrim meer te zien die het in zijn kop haalt de beklimming naar de meer dan 1300 meter hoge top te ondernemen. Het landschap om me heen trekt ook nog eens dicht met mist. Ik haal mijn camera uit de tas om het een en ander vast te leggen, want thuis geloven ze je verhaal anders toch niet. De weg is weliswaar sneeuwvrij, maar de vers gevallen sneeuw die in dikke pakken over de rest van het gebergte ligt liegt er niet om. Dit is heavy stuff. Ruben, mijn chauffeur, geeft aan dat deze weersomstandigheden voor medio mei absoluut ongekend zijn vaar Spanje.

Het landschap om me heen gaat hoe langer hoe meer op een wintersportgebied in Zwitserland lijken. Hard kan hij niet rijden, want de dichte mist belemmert zijn zicht. We hebben dus tijd om even van gedachten te wisselen. Op zijn I-phone toont hij me beelden van zijn tien dagen geleden dochter Valeria. Hij is er zichtbaar trots op.
Bij het passeren van de achtereenvolgende cols, de Puerto Pedrafita (1100 meter), de pas van O Cebreiro (1310 meter) en vervolgens de Alto San Roque (1270 meter) en de Alto de Poio (1250 meter) – ik heb ze allemaal in 2010 bij een temperatuur van 34 graden beklommen – Zie ik pelgrims als grimmige kobolden onder hun flarderige plastic (de wind is hard) wezenloos in het gruwelijke landschap staan. Volledig de weg kwijt. Letterlijk. Destijds noemde ik het gebied het Inferno van O Cebreiro vanwege de hitte, maar nu is het erger: NIET TE BEFIETSEN! Slechts 1 fietser onderweg gezien: zijn fiets als een Tibetaanse Yeti naar boven duwend. Waarschijnlijk is hij nooit aangekomen.

Als we alle cols gepasseerd zijn wordt het allengs beter. De regen minder. En er valt geen sneeuw meer. In Triacastela, na 60 kilometer taxi dus, is er zelfs geen sneeuw te zien. Wel een dreigende regenlucht. We nemen er hartelijk afscheid van onze taxichauffeurs.
We besluiten na een eenvoudige lunch (warme chocolade met een bocadillo jamón), de fietstocht te hervatten. Het is op dat ogenblik droog. En daar zijn we weer op weg. En zullen we nog de 46 kilometer halen. Stoppen even in Samos vanwege het machtige kloostercomplex en een kapel uit de 9e eeuw (met ernaast een cypres van 100 jaar oud). Daarna door naar de saaie stad Sarria. Het is een op en neer gaande beweging van het landschap. Dalen en klimmen, maar niet echt lastig. Soms miezert het even, maar dat mag geen naam hebben.

We zullen logeren in Hotel Roma, aan het einde van de hoofdstraat Calves Sotelo. Drie jaar geleden meldde ik me er ook al eens, toen zat het vol. Nu is er plek, weliswaar in een ‘matrimonio’. Dat wordt dus weer slapen in 1 groot bed. Vroeg in de avond tafelen we nog in een Italiaans restaurant waar we de megapizza’s slechts half op kunnen. Maar niet getreurd, het is lekker. Morgen zien we wel verder. De weersvoorspellingen staan nog steeds op: REGEN.