donderdag 31 mei 2012

ZELFS FRANS MAAKT WEL EENS EEN SLIPPERTJE

Ach, een slippertje...

Heroïek in de sport. Het is van alle tijden. En toch is het wielrennen bij uitstek een sport waarin de heroïek vaak een cruciale rol speelt. Dat kan van topvoetballers, toptennissers topgolfers of zelfs mountainbikers niet gezegd worden. Het zal alles te maken hebben met het karakter van de sport, de duursport. Valpartijen in haarspeldbochten in de Tour de France tijdens een gevaarlijke afdaling in de Pyreneeën, massale kluwens wielrenners die over elkaar buitelen in de sprint, en ga zo maar door.

Diezelfde heroïek is terug te zien (of liever: te lezen) in allerlei sportboeken, niet zelden geschreven door auteurs die zelf ook nog eens (amateur) wielrenner zijn: Tim Krabbé, Peter Winnen, Wilfried de Jong, om er maar enkele te noemen.

En dan fietsmaat Frans. Komt ten val met zijn mountainbike. Doet alsof het zijn Koga is. Eeén onvoorzichtigheid, en hopla. Hij doet er zelf verslag over in een mail:
Ben gisteren enorm geslipt met de Koga: bij de grens bij Venlo nam ik een bocht, van steen naar zand en ik ging me daar toch onderuit met 23 km p.u.: knie kapot, flinke diepe wond, allebei de polsgewrichten wat gezwollen en pijnlijk, handpalm opengereten, de snelheidsmeter naar de mallemoer, stuur scheef, voorste spatbordbevestigingen helemaal eruit.)
Het kan verkeren… (Frans)

Nee, laat de heroïek maar aan de echte diehards over. Die uit de net verreden Giro en straks in de Tour de France of de Spaanse Vuelta.

De website http://gerbie.livejournal.com/ doet aan boekbesprekingen, meestal de zogenaamd ‘echte’ literatuur. Maar zo nu en dan wordt er aandacht besteed aan een wielerboek of een wielermagazine . Zoals de special van Arthur van den Boogaard:  SLIPSTROOM, in het wielertijdschrift DE MUUR (nummer: 11-023, De Muur 31). Ook de website http://www.slipstroom.org geeft informatie. Bijzonder site, bijzonder tijdschrift.

In januari 2011 verscheen het 31ste nummer van het wielermagazine De Muur. Arthur van den Boogaard beschrijft in deze speciale editie de geschiedenis van schrijven en wielrennen. Beginnend bij Pim Kiderlen, de eerste grote Nederlandse wielerkampioen in de jaren tachtig van de negentiende eeuw doet hij verslag van zo'n honderdvijftig jaar wielergeschiedenis.

Van den Boogaard begroef zich in archieven, las klassiekers en vergeten werken, reisde door Europa en verder, vroeg wielerschrijvers het hemd van het lijf en zette zich zelfs letterlijk in het wiel van de Nobelprijswinnaar voor literatuur 2003, J.M. Coetzee. Zijn verslag is een chronologische tocht door de wielerliteratuur, waarbij boeken worden gekoppeld aan de werkelijkheid en hij vanuit de beschreven verhalen op zoek gaat naar de echtheid van de koers.

Émile Zola, Uwe Johnson, Peter Winnen, Samuel Beckett, Henry Miller, Jean Bobet, Bruno Schulz, Georges Perec, Erik Brouwer, Joris van den Bergh, Enrico Brizzi, Curzio Malaparte, Benjo Maso, Paul Kimmage, Gabriel García Márquez, Alfred Jarry, Jørgen Leth, Frans Netscher, William Saroyan, Paul Morand, Jan Siebelink, H.G. Wells, Koos de Boer, Stijn Streuvels, Bob Roll, Ernest Hemingway en Karel van Wijnendaele: een selectie van de schrijvers waarover Van den Boogaard in zijn persoonlijke verslag verhaalt. Reportages, interviews en spannende verhalen met nieuwe ontdekkingen over de wondere wereld van het wielrennen vormen tezamen het boek Slipstroom.

Tim Krabbé, schrijver van het oerwielerboek De Renner, vertrouwde hem toe 'geen enkel zinnig verband tussen schrijven en wielrennen te zien.' Waarna Krabbé ruim vijf uur lang sprak over de ontstaansgeschiedenis- en betekenis van De Renner. Ook dat interview is terug te vinden in deze speciale editie van De Muur getiteld Slipstroom.

Toch is ondanks alle onmogelijkheden Van den Boogaard er in geslaagd om een prachtig en leesbaar boek te schrijven. Om vele onontdekte pareltjes te vinden, om bekende boeken aan een nieuwe analyse te onderwerpen. Dus zelfs al zou je niet van De Muur houden, dan nog is deze uitgave een must voor de sportliteratuurverzamelaar. Als catalogus. Als referentiekader. Als inspiratiebron. Of gewoon omdat het leuk is om te lezen.

Citaat: “En zo kunnen onwetenden altijd blijven beweren dat het feuilleton dat journalist en schrijver Marquez in 1955 wijdde aan de Colombiaanse wielrenner Ramon Hoyos niet veel meer was dan een aanstekelijk goed geschreven biografie. Daarvoor zijn het tenslotte onwetenden. Alle anderen begrijpen dat Hoyos, net als vele Colombiaanse renners in de jaren vijftig, een in de werkelijkheid rond pedalerende romanpersonage was. Je moet het willen zien. En Marquez deed dat.” (p.128)

vrijdag 18 mei 2012

FIETSEN: HET KAN SPECTACULAIR

John Boelen, een oud-collega stuurt me vandaag een filmpje van een spectaculair stukje fietsen, letterlijk langs duizelingwekkende afgronden. Het zijn de Oostenrijkse moutainbikers Loschi, Pauli en Jello. Gelukkig hoeven we op onze weg naar Santiago de Compostela niet zulke halsbrekende toeren uit te halen. Maar de uitdaging blijft...
Misschien is het iets voor onze volgende oefentocht? Als dit lukt, dan doe je Cruz de Ferro en O Cebreiro geblinddoekt. Of met anderhalve liter rioja achter je kiezen.
Kijk allereerst naar het filmpje van de Oostenrijkse Schluchtenradler, en wis na afloop het klamme zweet van je voorhoofd. Klik op:
Die Schluchtenradler

Als je zo'n filmpje gezien hebt, smaakt dat naar meer. Je duikt YouTube in, en een wereld gaat voor je open. De huidige techniek en communicatiemiddelen lijken eindeloos materiaal op te leveren. Virtueel zit je mee te fietsen op de bagagedrager en fiets je door de meest spectaculaire landschappen. Want er wordt wat afgefietst (en gefilmd) op deze aardkloot. Een tweede voorbeeld. Een schitterende, maar niet risicoloze afdaling in de Andes van Bolivia:
Biking Down The World's Most Dangerous Road

Voor een schermgroot beeld kun je ook op de YouTube knop (onder aan het filmpje) drukken.


Maar het eigenlijke doel van Frans en mij is natuurlijk Santiago de Compostela. Miljoenen zijn ons voorgegaan. Te voet. Te paard. Per fiets. Ik heb in 2010 onderweg zelfs een vrouw met haar bepakte muilezel ontmoet.
Je monteert een camera op je fietshelm of op je voortas en filmen/fietsen maar!
Een aardige impressie van een Italiaanse fietspelegrino (die mijns inziens iets teveel onverharde wegen befietst), is zijn Cammino di Santiago:


Meer in detail zijn er zelfs Nederlandstalige videofilmpjes van de aankomst bij Cruz de Ferro (je hoort het gehijg van de fietser erbij) en de helletocht naar O Cebreiro, eveneens van diezelfde Nederlandse fietser. Kijk allereerst naar Cruz de Ferro, en nogmaals:

Voor een schermgroot beeld kun je ook op de YouTube knop (onder aan het filmpje) drukken.


En vervolgens naar de aankomst op O Cebreiro. In 2010 fietsten we er bij een temperatuur van 32 graden. En omdat we 3 kilometer wilden uitsparen, namen we een kortere route, maar wel met hellingen van meer dan 15%. De straffe Gods. Of die van Santiago zelf. Maar geniet vanuit je luie stoel van:


donderdag 10 mei 2012

50 KILOMETER VOOR EEN DIEBELS ALT

Kevelaer, voor al uw volle aflaten

Al een paar weken niet op de fiets gezeten met Frans (kloteweer, andere afspraken enz.), maar vandaag is het weer eens zover. Aanstaande pelegrinos moeten immers met enige regelmaat de fiets op, kilometers maken.
De route van vandaag: Grubbenvorst (Tegelen voor Frans) – Velden – Arcen – Walbeck – Lüllingen – Kevelaer, en terug. Totaal zo’n 50 kilometer.

tussenstop tussen Velden en Arcen
Precies op het moment dat ik de veerpont van Grubbenvorst naar Velden af fiets, komt hij aanzeilen. Vertrokken vanuit Tegelen, en dus al ettelijke kilometers meer in de benen dan de schamele 1,43 die ik op de teller heb staan op die plek.

Echte pelgrims laten zich door helemaal niks van de wijs brengen. Ook de aangekondigde hevige moessonregens die in de loop van de dag over je heen gaan klotsen (als je de weersvoorspellingen moet geloven), en ondanks de dreiging van hevige onweders, ranselende hagelbuien en hurricane-achtige windstoten in de namiddag wordt er gefietst op deze 10 mei 2012. Het zal weliswaar drukkend warm worden onder het grijze wolkendek, waarbij de temperatuur tot boven de 25 graden oploopt, maar een nat pak, dat zullen we uiteindelijk niet oplopen, de paar dikke, maar snel verdampende druppels niet meegerekend. En ook de forse tegenwind op de terugweg, die nemen we voor lief. Over het algemeen is het goed fietsweer, misschien wat te zwoel en vochtig. Maar kom op, geen gezeur.
 
De herder en zijn schapen
Tegen het middaguur in Kevelaer. Nog steeds een ankerpunt van het Rijke Roomse Leven. In de jaren ’50 (ver in de vorige eeuw) reden er bijvoorbeeld in de maand mei, de Mariamaand, wel 30 bussen vanuit Budel (mijn geboortedorp) naar toe. Waaronder mijn moeder een aantal keren. Tegenwoordig gaan er jaarlijks nog een bus of twee, heb ik me laten vertellen. Terwijl het aantal inwoners inmiddels meer dan verdubbeld is. Maar of de ineenstorting van het Roomse Rijk daarmee wordt aangekondigd, dat is moeilijk te zeggen. Voorlopig zal de Gouden Eeuw van Rome, althans in Nederland, niet meer teurgkeren.

Voor de rijkelijk met (klater)goud en devotionalia beklede Mariakapel midden op het stadplein staat een Brabantse pastoor in zijn zwarte toga (waar zie je dat nog?) zijn door hem op sleeptouw meegevoerde roedel pelgrims hardop te bidden. Het gehalte grijze, kleurloze verschoten regenjassen gehulde  buspelgrims bestaat, hoe kan het ook anders in dit Mariaoord?, grotendeels uit diepgelovige en bijgevolg ook volgzame vrouwen.

We zijn geenszins cultuurbarbaren en bezoeken vervolgens de barokke Mariakapel (een koepelkapel), de aan de buitenzijde door immer brandende kaarsen zwaar beroete Kerzenkapelle en tenslotte de grote Mariabasiliek.

De Kerzenkapelle
De Kerzenkapelle moet volgens de bronzen plaquette aan de buitenzijde beschouwd worden als de Älteste Wallfahrtskirche van Duitsland. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1643-1645) werd de kapel volledig herbouwd. Ja, oorlogen, daar zijn ze gek op in Duitsland en derhalve ook op het herbouwen van al die door de oorlog met de grond gelijk gemaakte Schlösser, kerken en kastelen. De kaarsenkapel is al eeuwenlang het centrum van de bedevaarten naar Kevelaer. Het rijk versierde interieur hangt barst uit zijn voegen van de herdenkingsschilden en ex-voto’s van al die bedevaarten uit de voorbije eeuwen.

Godsdienstig recreëren maakt dorstig. Het wordt derhalve tijd voor een alcoholische versnapering. In de Haupstrasse van het stadje struikel je niet alleen over de rondslenterende roedels bedevaartgangers zeulend met hun plastic zakken vol kaarsen, heiligenbeeldjes en andere religieuze parafernalia, maar ook over de terrassen die de uitbouw vormen van de tientallen restaurantjes, Konditoreien, tearooms en Biergarten die tot de ziel behoren van elk zichzelf respecterend bedevaartsoord. L’embarras du choix, dus. Een mer à boire, zogezegd.

Het wordt uiteindelijk het kleine terras van Peter Moeselaegen, Im Goldenen Anker geheten. Unser Haus liegt zentral in der Fußgängerzone Kevelaers. Durch die hauseigene Metzgerei und Fleischerei und unseren Partyservice bieten wir unseren Gästen stets frische und hochwertige Produkte. Het wordt een Diebels Alt, een meer dan drinkbaar donker bier. De kleindochter van de oude Moeselaegen die zelf maar wat op en neer blijft scharrelen in de buurt van de kassa, zet het voor ons neer. Bier. Niet te zoet in ieder geval. Ondertussen blijft de stroom grijze bedevaartgangers aan ons voorbij sjokken.

Uit dankbaarheid
Als ik binnen ga afrekenen raak ik nog even aan de praat met oude baas Peter. Hij vertelt me dat de zaak al meer 300 jaar (ik reken even: dus niet lang nadat Kevelaer tot bedevaartsoord was gepromoveerd) in handen is van de Moeselaegens. Twee van zijn oudere broers hebben helaas de laatste oorlog niet overleefd. Het zal niet de enige Duitse familie zijn waar het Derde Rijk voor Hel, Verdoemenis en Verderf gezorgd heeft. Met dank aan de besnorde oom Adolf.
Omdat Frans zijn GPS-horloge om zijn pols heeft vastgeklonken, kunnen we per kilometer alle fietsgegevens nauwkeurig bijhouden. De hoogst gemeten gemiddelde snelheid op de heenweg (wind in de rug): de gezamenlijk afgelegde kilometer 15 bedraagt de gemiddelde snelheid 23,7 km/uur. Daarentegen wordt de eerste kilometer na vertrek uit Kevelaer slechts 13,6 km/uur gemeten, maar dan zijn we nog verrast door de harde tegenwind die we bijna constant moeten trosteren tot het moment dat onze wegen zich aan de veerpont bij Velden weer scheiden.

dinsdag 8 mei 2012

FIETSGEKKEN TEGEN BETER WETEN IN

KOP IN DE WIND

De lente van 2012 is natuurlijk geen fietslente. Die van 2011 daarentegen was onvergetelijk. Zonder een mooi-weer-fietser genoemd te willen worden is er genoeg als verdediging aan te voeren om niet dagelijks het zadel op te klimmen. Ondanks de regelmatig, maar onverwacht opduikende prachtige fietsdagen (zoals vandaag, en ook de voorbije Koninginnedag), is het al meer dan een maand lang kwakkelen. Regelmatig regen, te lage temperaturen, wind, bewolking die maar blijft dreigen enz.

Daarom heb ik met bewondering het blog gevolgd van Paul van Mullekom (Velden; www.paulvanmullekom.blogspot.com) die op dit ogenblik met de fiets op weg is naar Santiago de Compostela. Hij volgt de westelijke route in Frankrijk (dus via Chartres, Tours, de Bordeaux-streek ) en heeft op meerdere dagen de Altlantische buien over zich heen gekregen. Om nog maar te zwijgen over de altijd snokkende  zuidwesten wind. Momenteel fietst hij in Noord Spanje richting, waar hij in ieder geval hogere temperaturen ervaart. Santiago reikt hem de hand, maar hij moet de Cruz de Ferro en de helse pas bij O Cebreiro nog zien te overwinnen.

Als het dan al geen fietsweer is, dan is het nog altijd mogelijk over fietsen te lezen. Een paar weken geleden zat ik op tv te kijken naar een documentaire over de wielerklassieker Parijs – Roubaix, de Hel van het Noorden. De film was gemaakt door de journalist-fietser Wilfried de Jong. Uiteraard speelt Wilfried zelf de hoofdrol op zijn odyssee over de spekgladde kasseienstroken in het Noord-Franse land. Hij ontmoet er een aantal coureurs die met succes de tocht hebben geklaard. Wielerhelden.

In het begin van dit jaar verscheen het boek Kop in de Wind, eveneens van Wilfried de Jong, als vervolg op zijn vorige fietsboek De Man en zijn Fiets. Ook nu weer heroïsche fietsverhalen die zich afspelen tot in New York. In De Volkrant van 5 mei jl. is een interview te lezen met hem. Hij spreekt daar taal die me aanspreekt. Op de vraag of hij fietsen als therapie of fitness ervaart, antwoordt hij het volgende:

“Therapie. Het is fijn om gezond op een fiets te stappen en er ook weer gezond af te stappen. Maar het woord therapie stuit me een beetje tegen de borst, omdat dat zou betekenen dat ik iets onder de leden heb. Het is lekker om de kop leeg te maken. Daarom heet mijn nieuwe boek ook zo: Kop in de Wind. Het doorblazen van de gaten in die kop.. ‘Zo meneer, u kunt weer rijden.’ Sommige mensen gaan in de sauna zitten. Er zijn ook vrouwen die met vier tassen uit de Bijenkorf komen. Ik fiets.”

Ik lees ze nog altijd met veel plezier, fietsboeken. Bij voorkeur geschreven door schrijvers die ook nog eens veel op de fiets zitten. Tim Krabbé bijvoorbeeld. De Renner heb ik wel een keer of vijf gelezen denk ik. Hij beschrijft daarin zijn eigen ellende tijdens de ronde van de Mont Aigoual, in de Franse Cevennen. Ik heb de korte roman lang geleden zelfs opgenomen (op een ouderwetse cassette) toen het werd uitgezonden op de radio, voorgelezen door Krabbé zelf. Ik kan helaas het bandje niet meer afspelen, want geen cassetterecorder meer in huis. Maar het boek heb ik nog.

Een andere schrijver van fietsverhalen is de Bob den Uyl, evenals Wilfried de Jong Rotterdammer. Hilarische fietsverhalen die als rode draad de Wet van Murphy volgen. Altijd duikt er wel iets onverwachts op, in ieder geval verlopen zijn tochten nooit zoals hij ze vooraf in gedachten had. Onnavolgbaar proza. Helaas is Bob den Uyl te vroeg met een te hoog alcoholpromillage van zijn fiets gedonderd. Dood. Wie het meest fantastische wielerverhaal van Den Uyl niet kent moet dat snel gaan doen. Lees zijn meer dan hilarische Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui. Over wielerwedstrijden door de gangen van een afgesloten kolenmijn, de Ronde van het Carboon. Koersen in verlaten mijngangen van de Belgische Borinage en in Noord Frankrijk. Surrealisme in de wielersport, het kan!