DAG 7, 12 mei
2013: van Villafranca Montes de Oca naar Burgos, 39,78 km
Het ontbijt in
hostal-bar-restaurante El Pájaro is van de zoete soort. Echt klimmersvoedsel
kun je de gesuikerde croissant en het met een soort abrikozenpulp gevulde
bladerdeeg niet noemen. Maar de bedoeling van de allervriendelijkste familie is
goed. En de prijzen vooroorlogs laag. Het dagmenu gisteravond voor 10 euri, en
een glas rioja 1,50. Afrekenen is hier altijd een pretje.
Het voornemen is
vandaag Burgos te bereiken, nauwelijks 40 kilometer trappen. Maar het venijn
zit vandaag in de kop, en niet in de staart. Nauwelijks het dorp uit moet je
stevig op de pedalen. Twee cols wachten op je, een van 1062 meter, en niet veel
verder de Puerto de Pedraja (1050 meter). Bovendien staat er (gelukkig) en
ijskoude wind schuin van achter en loopt de temperatuur al klimmend terug van 8
graden (dorp) tot vier (top). Totaal ruim vijf kilomter klim, met een
stijgingspercentage van 6%.
Halverwege de
eerste klim kom ik erachter dat ik mijn helm vergeten ben bij vertrek. Je staat
wat te ouwehoeren met een dikke Spaanse vrachtwagenchauffeur die je van alle
plaatsen die komen gaan de beste restaurants en de lekkerste specialiteiten
voorschotelt. Zelf gaat hij vandaag met zijn oplegger naar Barcelona. Ik spring
op de fiets, en wens ook hem ‘buen camino’.
Halverwege de beklimming vervloek
ik hem: mijn fietshelm! Laten liggen op de stenen trap voor de ingang van het
hostal. Terrug! Er zit niks anders op. In het zweet, en nu met een ijzige wind
van voren. De helm ligt er nog. Een paar Canadese meiden kijken raar op als ik
mijn helm van de trap gris, hem aangesp, en weer op de fiets spring. Ze wensen
me een ‘nice climb’.
Op de top van de
Pedraja heeft Frans zijn neus al vier keer leeg gevreten. Is ook lekker, als je
daar in de koude wind staat. Maar ik ben weer terug in de race, en vanaf dat
punt gaat het in principe rustig bergaf richting Burgos. Daar arriveren we rond
het middaguur.
Een hotelletje is
snel gevonden. Het wordt La Puerta, op nog geen vijf minuten lopen van de
kathedraal. De fietsen kunnen ook binnen slapen. Gewoon rechtop in de lift (1
voor 1), dan een zigzaggende ijzeren trap op, en dan de ruimte van de
verwarmingsketel opmaken, en de Koga’s naar binnen rijden. Die staan in ieder
geval warm. Na een uur hangen we wat uitgewassen kledij eroverheen.
Nog even geen tijd
voor een douche, wel effe omgekleed. Burgos wacht. In de zon. En bovendien moet
er gegeten worden, want ik rammel. Patatas bravas met kipkluifjes worden het.
Pelgrimsvoedsel, rijk aan koolhydraten, maak ik met maar wijs. Maar het smaakt
voortreffelijk. En dat op een van de centrale terrassen van deze magistrale
stad. In de zon, dat ook nog.
Op het Plaza Mayor
krioelt het van de families met kinderen. Immers: zondag. IIedereen op zijn
paasbest uitgedost. Spaans. En overal worden de kinderen met instructieve
spelen door de anders zo saaie zondag geloodst.
Dan wordt het tijd
voor een bezoek aan de kathedraal van Santa Maria. Een woud van torens in de
meest exuberante tierelantijnen. De pelgrim krijgt korting op de entreeprijs.
Voor 3,50 euri mag je door een walhalla dwalen van de vroegere Castilliaanse rijkdom.
In een mix van kerkelijke en wereldlijke macht. Maar het maakt indruk, ook nu
weer. Het is er op deze zondagmiddag niet echt druk zodat je alle ruimte hebt. Naast
de vele, soms eeuwenoude vergulde altaren, marmeren graftombes met de
voormalige vorsten er in datzelfde marmer er bovenop uitgebeeld, de eeuwenoude
eiken koorbanken, kroonluchten en alle andere parafernalia van de katholieke
wereldmacht, is er (een verademing) een ingetogen moderne kruisweg te zien van
een Spaanse kunstenares die ik niet ken, ene Peña. Gestorven in 2002.
Dan naar de nog
net in het zonlicht glimmende stadspoort, een juweel, de Puerta de Santa Maria.
Op de Paseo del Espolón zitten we rustig op een bankje even van de rust te
genieten. Als achtergrondgeluid luisteren naar de ruisende rivier, de Alarzón.
Aan het einde van de middag tijd voor een goed glas Estrella Damm. Bier.
En na een douche
rond een uur of acht terug de stad in. Want er moet opnieuw gegeten worden. Een
driegangen menu voor 15 euri in een nauwe straat met allemaal restaurant en
bars, vlak bij het Plaza Mayor. Het restaurant heet Mesón La Amarilla, gezellig
en typisch Spaans. De ‘comedor’ (eetkamer = restaurant) boven. Van beneden
klinken de geluiden van de tapaseters naar boven. Daar wordt dan een bord
lasagna, een bacalao met patatas bravas, en een tiramisu voor op je tafel
gezet. En als toegift: brood en een HELE fles rioja. Bovendien snel geserveerd
door allervriendelijkst personeel. Je zou voor altijd op de camino willen
blijven. Ik denk dat Frans maar in zijn eentje de meseta moet gaan trappen
vanaf morgen. Ik heb het wel gezien. Ik blijf in Burgos.
Gerard en frans een goeie voortzetting van de tocht .hou vol en veel devotie!!
BeantwoordenVerwijderenblijkbaar zijn er toch nog wat zonden te beleiden gerard!!
groetjes Tineke jos